Fasen van actieonderzoek
Actieonderzoek kent een open en cyclisch design. Dat betekent dat je stap voor stap aan je resultaten werkt. Deze pagina neemt je mee langs de verschillende fasen waaruit een cyclus kan bestaan.
Actieonderzoek kent een open en cyclisch design. Dat betekent dat je stap voor stap aan je resultaten werkt. Deze pagina neemt je mee langs de verschillende fasen waaruit een cyclus kan bestaan.
De eerste fase van een cyclus in actieonderzoek is de diagnose. Andere woorden voor deze fase: verkenningsfase, ontdekkingsfase, oriëntatiefase of verwonderingsfase. Welk woord je kiest, hangt af van het soort actieonderzoek dat je doet en van welk woord het best resoneert bij de mensen met wie je het actieonderzoek doet. Vormen van actieonderzoek die vooral kijken naar wat er goed gaat in een organisatie, zoals Appreciative Inquiry, noemen deze fase bijvoorbeeld de fase van ‘ontdekking’ of ‘verwondering’.
Onderdelen van de diagnose zijn:
Bouwen aan relaties en een gezamenlijk waardenkompas
In deze fase is het belangrijk een relatie op te bouwen met de vraagsteller/opdrachtgever en de mensen die een sleutelrol in het actieonderzoek gaan spelen. Het is belangrijk om hen mee te nemen in de kernwaarden van actieonderzoek en een dialoog aan te gaan over wat die waarden voor hen betekenen en hoe jullie hier tijdens het actieonderzoek vorm aan willen geven.
Stakeholderanalyse
Het is tijdens de diagnosefase belangrijk om inzichtelijk te maken wie a) een direct of indirect belang bij het actieonderzoek hebben en b) wie iets kunnen bijdragen. Dit zijn vaak meer mensen dan je denkt. Je kunt hierbij een onderscheid maken tussen mensen die dicht bij het actieonderzoek staan en mensen die wat meer op afstand staan. In het overzicht van werkvormen vind je inspiratie voor het gezamenlijk doen van een stakeholderanalyse.
Beschikbare kennis inventariseren
Het is in deze fase ook waardevol om relevante publicaties in kaart te brengen. Dat kan wetenschappelijke literatuur zijn, maar denk ook aan blogs, discussies op sociale media, beleidsdocumenten of artikelen in vaktijdschriften. Deze publicaties helpen bij het beter begrijpen van het vraagstuk en voorkomen dat jullie dingen gaat doen die al ontwikkeld, bedacht of uitgezocht zijn. Het kan jullie ook op zaken wijzen waarover jullie nog niet nagedacht hadden. Daarnaast helpt het jullie om keuzes te motiveren en is het niet zelden een voorwaarde voor een subsidie- of projectvoorstel. Ook bij het meekrijgen van bestuurders en managers in jullie plannen is het verwijzen naar publicaties vaak een effectief middel. Last but not least, de inventarisatie van kennis is nodig om jullie kennisdoelen te bepalen: wat willen jullie aan nieuwe kennis ontwikkelen?
Er zijn verschillende manieren om bestaande kennis te inventariseren. Je kunt een grove analyse doen van een breed scala aan documenten of je gaat meer systematisch te werk. Op de pagina Methodieken en werkvormen lees je meer over de documentenstudie.
Verander- en leerbehoeften inzichtelijk maken
Eén van de belangrijkste aspecten van deze fase is het bepalen van de verander- en leerbehoeften van de betrokkenen. Wat houdt mensen bezig? Wat willen ze ontdekken? Welke problemen ervaren zij en welke vragen leggen ze bij elkaar of jou neer?
Het ophalen van de behoeften, vragen en twijfels helpt om het vraagstuk beter de begrijpen en uit te diepen. Het creëert ook betrokkenheid en commitment bij het project. Het is in deze fase belangrijk om verschillende perspectieven op de huidige situatie te benutten. De stakeholderanalyse geeft je zicht op wie je kunt betrekken.
Procedurele zaken op orde hebben
Het is waarschijnlijk niet het leukste onderdeel van je actieonderzoek, maar wel belangrijk: zorgen dat je zorgvuldig omgaat met de data die je verzamelt, goede randvoorwaarden creëert voor de mensen die meedoen en dat je voldoet aan wet- en regelgeving. Zorg dat je tenminste de volgende zaken op orde hebt:
In de kennisbank vind je voorbeelden van informed consent-formulieren en Data Mangement Plannen.
Bekijk dit webinar van Tonnie van der Zouwen over hoe je kunt starten met een (online) actieonderzoek
Dat is sterk afhankelijk van het vraagstuk en de context. De doorlooptijd van de diagnosefase tijdens een 2e, 3e, 4e cyclus is doorgaans korter dan de eerste diagnosefase. Ook het beschikbare budget en de doorlooptijd bepalen (helaas) hoe lang en grondig jullie de probleemanalyse kunnen uitvoeren. Verder beïnvloedt de complexiteit van het vraagstuk, inclusief het aantal betrokken stakeholders, de doorlooptijd. Doorlooptijden van de diagnosefase variëren van enkele dagen tot maanden. Voor een voorbeeld van een diagnosefase die maanden in beslag nam vanwege de hoge complexiteit, zie ons rapport ‘Onbegrepen ziek’.
Gebruik de 3M’s om uit te leggen wat je van je opdrachtgever verwacht:
Bij de start van je actieonderzoek is het altijd verstandig om grondig stil te staan bij het vraagstuk, de betrokken stakeholders en de verschillende perspectieven. Wanneer je eenmaal gestart bent met een cyclus, wordt het lastiger om te bepalen wanneer het weer tijd is voor een nieuwe diagnosefase. Je kunt een planning maken en je voornemen om na x weken weer een nieuwe cyclus te starten. Maar een actieonderzoek laat zich doorgaans slecht plannen en het kan al eerder of juist later dan verwacht nodig blijken. Juist als dingen anders gaan dan gepland, is er vaak veel te leren over waarom dat is, en is het zinvol opnieuw stil te staan bij wat er gebeurt, waarom en wat dat betekent.
Tijdens de diagnosefase zijn jullie erachter gekomen wat precies het vraagstuk of het probleem is, wie de belangrijkste stakeholders zijn, wat zij willen en welke kennis hier al over is. Op basis hiervan gaan jullie samen nadenken over welke uitdagingen prioriteit krijgen: jullie gaan de verander-, leer- en kennisdoelen bepalen. Op basis daarvan maak je een plan voor het realiseren van die verander-, leer- en kennisdoelen: het actieplan.
Onderdelen van het actieplan zijn:
Co-creatie van het plan
Betrokkenheid organiseren
Het is zaak om eerst goed stil te staan bij wie welke rol hebben in de co-creatie van het actieplan. Je kunt bijvoorbeeld eerst met een klein (project)team een opzet maken en dat vervolgens voorleggen aan de belangrijkste stakeholders. Het voordeel van een ‘lean and mean’ opzet is dat je sneller tot een plan komt. Een belangrijk nadeel is dat de stakeholders die je niet laat meedenken zich minder betrokken voelen en er dus minder commitment op de acties is bij hen. Ook kun je hierdoor belangrijke perspectieven en kennis missen. Vaak is het dus verstandig de tijd te nemen voor het maken van een actieplan met een diverse, brede groep stakeholders.
Facilitator aanwijzen
Wijs iemand aan die het proces om tot het actieonderzoeksplan te komen faciliteert. Dat kun jij als actieonderzoeker zijn, of een van de andere participanten. De diverse stakeholders kunnen samen de informatie uit de diagnosefase duiden, verbeteracties bedenken en prioriteren en een plan maken over hoe die acties het beste kunnen worden uitgevoerd. Durf als actieonderzoeker ook je eigen verwondering te laten spreken en benut je frisse blik als relatieve buitenstaander. Spiegel mensen, laat de verschillende perspectieven spreken en breng je kennis van methodieken en werkvormen in om tot een zorgvuldige selectie van methodieken, concrete acties en een planning te komen.
Methodieken en werkvormen kiezen
Denk goed na over welke methodieken en werkvormen je wilt inzetten bij de totstandkoming van jullie actieplan. Zorg dat deze aansluiten bij de groepsgrootte, belevingswereld, vaardigheden en wensen van de mensen met wie je het actieplan gaat maken.
Bij het kiezen van werkvormen voor de bijeenkomsten waarin jullie samen het actieplan maken, kunnen de volgende materialen jullie helpen:
Plan voor monitoring en verslaglegging
De acties uit jullie actieplan zullen gevolgen hebben voor de mensen, de processen en/of relaties in de organisatie. Wees scherp op hoe mensen reageren op de plannen, breng in kaart wat de effecten van de ingezette acties zijn en bedenk dus hoe je daar data over gaat genereren en vastleggen. Je kunt hiervoor verschillende methodieken inzetten, zoals focusgroepen, observaties en het ophalen van gebruikersdata van digitale toepassingen.
Verander-, kennis en leerdoelen bepalen
Als je op basis van je diagnose een goed zicht hebt op wat er al aan relevante kennis is en wat mensen willen leren en veranderen, kun je met de belangrijkste stakeholders de verander- leer- en kennisdoelen van het actieonderzoek bepalen. Die doelen kunnen natuurlijk gaandeweg nog wijzigen, maar deze doelen geven richting aan de stappen die volgen.
Kennisdoelen in onderzoeksvragen
Je kennisdoelen kun je uitwerken in hoofd- en deelvragen die je wilt beantwoorden. Het helpt om daarbij het op basis van Oost & Markenhof (2002) na te denken over de verschillende soorten onderzoeksvragen die je kunt stellen:
Vaak is het zinvol om een combinatie van bovenstaande vraagtypen te hanteren.
Leerdoelen formuleren
Bij het bepalen van de leerdoelen is het zinvol om de volgende drie vragen te beantwoorden:
Cruciaal bij het komen tot leerdoelen zijn drie vragen:
Een leerdoel geeft een antwoord op elk van deze drie vragen.
Veranderdoelen formuleren
Veranderdoelen gaan over dat wat jullie met het in gang gezette veranderproces willen bereiken. Daarbij kun je nadenken over resultaten volgens vaste modellen zoals quadruple aim, aan tastbare producten zoals het opleveren van een prototype, website of publicatie, aan nieuwe werkwijzen of andersoortige organisatieveranderingen. Denk goed na over hoe groot/klein en abstract/concreet je je doelen wil formuleren.
Keuzes maken
Actieonderzoek werkt niet volgens een blauwdruk en kent een cyclisch en emergent design. Dat betekent dat het verstandig is het actieplan voor de korte termijn preciezer uit te werken dan voor de lange termijn.
Bij de uitwerking van de plannen voor de korte termijn ontkom je niet aan het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten: wat gaan we eerst doen en wat doen we voorlopig niet? Dergelijke besluitvormingsprocessen kunnen spanningen met zich meebrengen. Juist dat is ook een belangrijk onderdeel van het proces en kun je zien als “data” die je veel leren over het vraagstuk, de verhoudingen en belangen. Zie dit dus niet als een probleem, maar als een leerzaam en cruciaal onderdeel van je actieonderzoek. Er zijn verschillende onderzoeksvormen en methodieken om tot besluiten over prioriteitstellingen te komen, zoals generatieve discours-analyse en deep democracy.
Je kunt het design van je actieonderzoek voor de lange termijn meer open houden door verschillende scenario’s te schetsen op basis van de bevindingen die jullie bij de start denkbaar achten. Daarbij is het vooral belangrijk om te benoemen hoe jullie voornemens zijn keuzes te zullen maken over de focus, methodieken en andere aspecten van jullie actieonderzoek. En hoe jullie die keuzes zullen vastleggen.
Projectstructuur vormgeven
Start met het bouwen aan je projectteam en denk na over het inrichten van een stuur- of klankbordgroep. Denk samen met je opdrachtgever en andere belangrijke betrokkenen na over welke functies, kennis en vaardigheden je nodig hebt voor een succesvol actieonderzoek. Zorg dat je zowel praktijkprofessionals, cliënten/patiënten als bestuurders/managers aan je project weet te binden.
Data Management Plan (DMP)
Had je nog geen Data Management Plan? Dan is het nu echt wel zaak om dat te gaan regelen. In dit plan beschrijf je welke data je gaat verzamelen, hoe je de data vastlegt en beheert en wat er na afloop van het onderzoek of project met de data gebeurt. Naast dat het steeds vaker verplicht is om een DMP te hebben, is het ook voor je onderzoek belangrijk hier van te voren goed over na te denken. Het voorkomt vervelende verrassen en helpt je met het bewaren van het overzicht. Het DMP is een levend document. Veel kan je van te voren nog niet in detail uitwerken of uitdenken en vul je gaandeweg in.
Voor een DMP zijn templates en checklist beschikbaar. Op de website van DMPonline kan je gratis een account maken, waardoor je toegang krijgt tot standaard templates of templates die ontwikkeld zijn door andere instanties. Ook vind je hier voorbeelden van DMP’s.
Voor het maken van je actieplan kun je putten uit het overzicht van methodieken. Een mix van methodieken kan goed werken: interviews/1-op-1 gesprekken, een ideeënbus en een groepsbijeenkomst. Denk goed na over de meest geschikte werkvorm. Het overzicht van werkvormen kan hierbij behulpzaam zijn.
Dat hangt af van hoe je normaal plannen maakt. Bij actieonderzoek doe je dat volgens de kernwaarden: participatief (dus in co-creatie), reflexief, met aandacht voor inzet van de meest passende methodieken en met oog voor datageneratie. Het maken van een actieplan leert je immers veel over het vraagstuk, de verschillende perspectieven daarop en de belangen die spelen. De co-creatie van het actieplan is dus ook een proces van datageneratie. Denk goed na over hoe je deze data wilt vastleggen en hoe/wanneer je reflectie wilt organiseren op deze co-creatie.
En dan is het tijd het actieplan tot uitvoering te brengen. Maar vergeet niet dat je al een heel eind op weg bent met je actieonderzoek: door al die gesprekken en activiteiten gedurende de eerste fasen hebben jullie waarschijnlijk al veel “veranderd” en geleerd over het voorliggende vraagstuk.
Tijdens een lerende evaluatie van de implementatie van een PGO belde de actieonderzoeker regelmatig een kwartiertje met de deelnemende zorgverleners. Dit noemde ze ‘vinger aan de pols momenten’: een laagdrempelige manier om op de hoogte te blijven van de ervaringen en uitdagingen waar zorgverleners tijdens de implementatie tegenaan liepen. Onze collega kon de zorgverleners tips meegeven en kon geleerde lessen van de ene zorgverlener doorgeven aan de andere. Daarnaast was het voor de zorgverlener een terugkerende reminder aan het project en diens gewenste, actieve rol hierin.
Goede vraag! Dat is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Eigenlijk kan je alles als actie zien: ook denken of het doen van een probleem-analyse. In actieonderzoek bedoelen we met actie vooral de activiteiten waarmee je je doelen hoopt te realiseren. Dat kan het trainen van mensen zijn, interviewen, maar ook een goed persoonlijk gesprek of een escalatie als dingen niet gaan zoals verwacht.
Dat kan op veel verschillende manieren: met actielijstjes in Microsoft Teams of Excel, met “check-ins” (korte overleggen aan de start van een dag/week), voortgangsgesprekken, vragenlijsten, logboeken, analyse van gebruikersdata uit ICT-systemen, etc. Maak een goed plan voor je monitoring.
Zeker. “Er is niets mis met een plan, mits je bereid bent het ook weer los te laten”. En mits je wel een open blik houdt en dus ook oog houdt voor de onverwachte gevolgen van de ingezette acties ziet.
In de vorige fase zijn jullie volop bezig geweest met de uitvoering van jullie actieplan. Tijdens dat proces heb je ook data verzameld over het verloop van deze acties. In de fase van het evalueren en reflecteren staan jullie stil bij hetgeen heeft plaatsgevonden en kijken jullie naar de data die zijn verzameld. Dit dient als input voor de diagnose in de nieuwe cyclus óf als input voor het ontwikkelen van je eindproduct.
Onderdelen van deze fase zijn:
Acties evalueren
Jullie hebben het actieplan zo vormgegeven dat jullie denken dat de acties helpen om de gestelde verander-, leer- en kennisdoelen te realiseren. Deze doelen zijn daarom een prettig kompas bij de evaluatie en reflectie op de voortgang van het actieonderzoek. Ook de kernwaarden zijn als waardenkompas te zien. Jullie kunnen jezelf de volgende vragen stellen:
De antwoorden op deze vragen bepalen of je de ingezette acties moet veranderen, aanpassen of dat jullie door kunnen op de ingeslagen weg. Nieuwe inzichten, lastige keuzes en dilemma’s noteer je in een log- of reflectieboek (inclusief overwegingen!) en deel je met de betrokkenen.
Actieonderzoek evalueren
Verder evalueer je het actieonderzoek zelf (het proces). Je evalueert dan de samenwerking in het onderzoeksteam en de uitwerking van het actieplan. Gezamenlijk met het onderzoeksteam kan je hier vervolgens op reflecteren en hier lessen uithalen voor de volgende cyclus.
Terugkoppeling van uitkomsten
Koppel de uitkomsten uit het onderzoek of uit de eerste cyclus terug aan de stakeholders. Zij hebben immers tijd gestoken in deelname aan het onderzoek en er is weinig vervelender dan niet weten wat er uiteindelijk met deze input gedaan is. Je kan terugkoppelen hoe de acties zijn gegaan, welke data je hebt opgehaald en wat de vervolgstappen zijn. Je kan dit op verschillende manieren vormgeven: infographic, een kort mailtje, een video of een klein presentje.
Je kunt op vele manieren de visies en behoeften van al deze mensen in kaart brengen: een goed gesprek (met behulp van een praatplaat), (semi-)gestructureerde interviews, samen foto‘s of video’s maken, focusgroepen, workshops, vragenlijst uitzetten. Dit is direct ook een belangrijke eigenschap van actieonderzoek: niet voor mensen denken, maar met mensen in gesprek en vandaaruit samen plannen maken.
Iedereen die meewerkt in het actieonderzoek heeft een rol in het evalueren. De verschillende stakeholders kijken met verschillende brillen naar het actieonderzoek. Daarom is het nuttig om iedereen mee te laten evalueren en reflecteren. Dat kan ertoe leiden dat je veel verschillende meningen te horen krijgt. Het is dan de taak van de onderzoeker deze zorgvuldig in kaart te brengen, de verschillen en overeenkomsten eruit te halen en dit weer terug te leggen bij de stakeholders. Waarom kijkt iedereen zo anders? Wat leert dat ons en hoe willen we daarmee omgaan?
Dat kan op vele manieren: via een presentatie, een rapportage, een infographic, in 1-op-1 gesprekken. Kijk vooral eens naar ons overzicht van werkvormen en doe inspiratie op in onze kennisbank. Daar is een onderdeel gewijd aan zogenaamde reflectiesessies.
Als actieonderzoeker heb je een kennisdoel: je wil dat andere mensen met vergelijkbare vraagstukken ook kunnen profiteren van het proces dat jullie samen doorlopen en de opbrengsten hiervan. De meest gekozen vorm van rapporteren is het onderzoeksrapport of wetenschappelijke publicatie. Maar er zijn nog veel meer manieren om je bevindingen te delen: infographics, blogs, filmpjes, fotocollages, presentaties, webinars of congressen. De keuzes die je hierin maakt, hangen sterk samen met je verander-, leer- en kennisdoelen. Omdat bij actieonderzoek vaak een divers publiek betrokken is, is het vaak raadzaam om meerdere rapportagevormen te kiezen.
Dat kun je hen natuurlijk het beste zelf vragen. Stem dus altijd de vorm goed af voordat jij en/of je collega-teamleden aan de slag gaan met een rapportage. Overweeg bij een diverse doelgroep meerdere vormen. Wij werken bijvoorbeeld vaak met een mix van rapportages, powerpoints en infographics.
Voorkom lange lappen tekst en lange zinnen. Werk met kleuren, afbeeldingen, pictogrammen. Zorg voor een tekstuele samenvatting of samenvattende infographic. Gebruik korte zinnen. In veel gevallen is B1-niveau aan te raden: gebruik hiervoor de website www.ishetb1.nl
Liefst niet alleen op het einde: je wilt bij een actieonderzoek op meerdere momenten het net op halen en mensen laten reflecteren op de tussentijdse bevindingen. Rapporteer dus liever wat vaker “kort maar krachtig” dan eenmalig met een lang stuk.
Ja, maar het hoeft niet saai te zijn. Denk niet alleen aan lijvige rapporten, notities of onderzoeksrapporten. De kern is dat jullie delen wat jullie hebben gehoord/gezien/geleerd en daarover in gesprek gaan. Zodat meer mensen hiervan kunnen leren en je nadenkt over vervolgacties. Dat kan bijvoorbeeld door een workshop te organiseren waarin je iets presenteert om daar vervolgens over te sparren.
Om scherp te krijgen wat actieonderzoek inhoudt, helpt het om de verschillen met broertjes en zusjes inzichtelijk te krijgen. Die vind je op de pagina theoretische verdieping.