Skip to main content

Het kompas van de actieonderzoeker

Actieonderzoek is mensenwerk. Elke keuze die we maken, heeft invloed op het leven en werk van de betrokkenen. En omdat elke situatie verschilt, hebben we een kompas nodig dat ons helpt om gaandeweg keuzes te maken. Het kompas van een actieonderzoeker bestaat uit een zestal uitgangspunten. Deze uitgangspunten helpen ons bij het beantwoorden van die steeds weer terugkerende vraag: “Wat is hier nú nodig?”

Het kompas is een praktische uitwerking van de kernwaarden van actieonderzoek, die je ook tegenkomt in subsidieoproepen bij ZonMw en die gebruikt worden bij de beoordeling van voorstellen voor actieonderzoek. Deze 5 kernwaarden zijn: gelijktijdig veranderen, leren én onderzoeken, 2) participatie, 3) contextualiteit, 4) reflexiviteit en 5) cyclisch werken. Voor het kompas voegen wij hier een zesde aan toe: alle keuzes en acties hebben impact. Op deze pagina vind je meer informatie over de zes uitgangspunten van het kompas. Deze kun je in al je werkzaamheden toepassen.

Meer weten? Neem contact op

Bente van den Akker kernwaarden actieonderzoek academy
Bente van den Akker

actieonderzoeker Pluut & Partners

Gelijktijdig veranderen, leren én onderzoeken

Actieonderzoek is ambitieus. Bij actieonderzoek streven we altijd naar impact op:

  1. De praktijk: we starten bij een concreet probleem waarin een verandering gewenst is, die we stap voor stap realiseren
  2. De betrokkenen. Doordat ze actief onderdeel zijn van het gehele project, leren zij over zichzelf, over samenwerken en over een constructieve, onderzoekende houding ten aanzien van veranderingen.
  3. Kennis, die ook bruikbaar is in andere situaties. Je ontwikkelt inzichten en resultaten voor mensen die met vergelijkbare problemen kampen.

Daarom werken we altijd met verander-, leer- en kennisdoelen. We zoeken gedurende het actieonderzoek naar een goede balans tussen impact op de praktijk, de professionele groei van betrokkenen en de ontwikkeling van bruikbare kennis.

Meer lezen over veranderen, leren en onderzoeken

  • Van Oss, L. & ’t Hek, J van (2014). Onderweg: pragmatisch veranderen in robuuste organisaties. Uitgeverij Boom. 
  • McNamee, S. & Hosking, D.M. (2012). Research and social change. New York en London: Routlegde.
  • Coghlan, D. & Banninck, T. (2019). Doing action research in your own organization. London: Sage Publications.

Participatie: we doen het samen

Bij een actieonderzoek probeer je zoveel mogelijk mensen een stem en een rol te geven. Zowel mensen die door het probleem of de op handen zijnde verandering geraakt worden of eraan kunnen bijdragen. Samen verken je het vraagstuk: wat is hier aan de hand? Waarom vinden we dit een probleem? Hoe kunnen we dit verklaren? Wat zouden we willen veranderen?

Tijdens het actieonderzoek gaan jullie ook samen op zoek naar oplossingen en brengen jullie die in de praktijk. Want alleen samen krijg je inzicht, goede ideeën en energie. Samen kun je een gedragen actieplan maken en de schouders eronder zetten.

Vier belangrijke redenen voor participatie
We lichten hieronder vier belangrijke redenen voor participatie toe. Wil je hierover meer leren? De leestips helpen je verder.

Allereerst zijn actieonderzoekers ervan overtuigd dat de diverse betrokkenen elk over veel en waardevolle kennis beschikken van het voorliggend vraagstuk. Ook beschikken zij vaak over nuttige kennis van de context, bijvoorbeeld over de organisatie, werkwijzen of hun afdeling. In een actieonderzoek onderscheiden we verschillende kennisbronnen: wetenschappelijke kennis, ervaringskennis en praktijkkennis. De praktijkprofessional brengt heel andere kennis en een ander perspectief mee dan de inwoner of patiënt. Die brengt op zijn beurt weer andere kennis en een andere invalshoek mee dan de inhoudelijk expert die gespecialiseerd is in een deelaspect van het probleem, zoals privacy- of samenwerkingsvraagstukken. Elk van deze kennisbronnen is in potentie even waardevol. Door participatie van mensen met elk een andere set van kennisbronnen en perspectieven ontstaat de kans op een kruisbestuiving tussen deze kennisbronnen en perspectieven.

Een tweede belangrijke reden voor participatie is dat ze de kans vergroot dat de inzichten die tijdens het onderzoek worden opgedaan (mensen in) de praktijk ook echt verder zullen helpen. Ze vergroot, anders gezegd, de legitimiteit van het proces en daarmee het draagvlak.

Een derde belangrijke reden voor participatie is van een meer morele aard: participatie doet recht aan democratische waarden als inspraak, medezeggenschap en regievoering. Het gaat hierin niet alleen om medezeggenschap in een onderzoek. Maar ook over medezeggenschap over het onderwerp van het onderzoek. Dit vergroot tegelijkertijd de maatschappelijke relevantie van het onderzoek. Wanneer patiënten bijvoorbeeld aangeven dat zij graag onderzoek willen naar een bepaalde bijwerking van een medicijn en dat gebeurt, dan hebben die patiënten daar direct iets aan.

Tot slot is actieve deelname aan, en sturing op, het actieonderzoek door betrokkenen een leerzaam proces waardoor zij nieuwe kennis en vaardigheden ontwikkelen. Participatie draagt, kortom, bij aan empowerment en de professionele ontwikkeling van mensen.

Wie nodig je uit?
Als actieonderzoeker probeer je de belangrijkste stakeholders actief te betrekken in het project of actieonderzoek. Dit kunnen inwoners van een gemeente zijn, mantelzorgers, patiënten, zorgverleners, kinderen, ouderen, daklozen, ambtenaren, inhoudsdeskundigen, bestuurders en ga zo maar door. Maar hoe bepaal je wie je wel betrekt en wie niet? Veel mensen worstelen met deze keuze. We zien soms dat mensen hierdoor soms zelfs blokkeren uit angst de verkeerde keuze te maken.

Stakeholdermapping is een handige manier om alle stakeholdergroepen in kaart te brengen. Wij adviseren om de stakeholdermapping samen te doen met mensen die je al als een waardevolle stakeholder hebt geïdentificeerd. Op deze manier verklein je de kans dat je een belangrijke stakeholder vergeet.

Vervolgens buig je je samen over de vraag wie je binnen elk van de stakeholdergroepen gaat benaderen en hoeveel. Denk daarbij als team na over of je een spreiding wilt tussen:

  • mensen die positief, negatief of twijfelachtig tegenover een verandering staan
  • mensen die wel/geen gebruik maken van een bepaalde technologie/hulpmiddel/dienst
  • denkers en doeners
  • mensen uit de systeem- en leefwereld
  • bestuurders, beleidsmakers, middenmanagers, uitvoerend professionals, klanten
  • mensen met een verschillende SES, leeftijd, woonplaats, sekse, opleidingsniveau, gezondheidssituatie, etc.
  • ervaringsdeskundigen, vertegenwoordigers of mensen die eenmalig vanuit hun ervaring kunnen bijdragen (zie ook de veelgestelde vragen hieronder over het verschil tussen deze rollen)

Tip!

Je kunt de stakeholderselectie ook middels een driestappenplan aanpakken. In dit artikel lees je hoe je op basis van desk research, interviews en de sneeuwbalmethode tot een selectie van stakeholders kunt komen.

Mate van participatie
Als je inzichtelijk hebt gemaakt wie er bij je actieonderzoek van belang is (de stakeholders), kun je vervolgens kijken in welke mate deze stakeholders volgens jou moeten deelnemen. Participatie en betrokkenheid kan namelijk op verschillende niveau’s. De participatieladder is een visueel hulpmiddel die jou kan helpen om de mate van participatie te bepalen. Het bestaat uit 6 treden:

  1. Informeren: je stelt de stakeholder enkel op de hoogte.
  2. Raadplegen: de stakeholder brengt ideeën, wensen of een mening in.
  3. Adviseren: de stakeholder draagt oplossingen aan.
  4. Co-produceren: de stakeholder werkt op een gelijkwaardig niveau mee aan plannen of producten.
  5. Meebeslissen: de stakeholder stuurt ook mee en neemt besluiten.
  6. Zelfbeheer: het initiatief en eigenaarschap ligt bij de stakeholder.

Hoe hoger een stakeholder op de participatieladder deelneemt, hoe meer invloed deze kan hebben op het project. Je kunt de participatieladder goed inzetten als werkvorm [link] tijdens de diagnosefase in het actieonderzoek.

Wanneer betrek je stakeholders?
Je kunt stakeholders in iedere fase van het verandertraject betrekken. Dus ook vanaf het prille begin. Juist dan kun je samen verkennen wat nu echt het waarom van jullie actieonderzoek is en waar dat zich op zou moeten richten.

Voorbeeld

Een mooi voorbeeld van participatie vanaf het prille begin van onderzoek zijn de Priority Setting Partnerships (PSP) van de James Lind Alliance (JLA). Daarin identificeren patiënten, zorgverleners en onderzoekers samen de zogenaamde ‘evidence uncertainties’ (=kennishiaten). Vervolgens wordt onderzoek gebaseerd op wat de PSP het belangrijkste hiaat van dat moment vindt.

Hoe dan?
De manier waarop je participatie vormgeeft hangt helemaal af van het doel van de participatie en de activiteit of set van activiteiten. Het aantal mensen die je betrekt is hier ook afhankelijk van. Enkele voorbeelden:

  • Voor participatie van ervaringsdeskundigen in een projectgroep kan het voldoende zijn om 1 à 2 personen per stakeholdergroep te vragen. Dus bijvoorbeeld één chronistische patiënt en/of één inwoner en/of één zorgverlener. Zij kunnen hun eigen ervaringen inbrengen, reflecteren op gesprekken vanuit hun rol/perspectief en bovendien op gezette momenten in gesprek gaan met andere mensen binnen de stakeholdergroep en hen uitnodigen om deel te nemen aan bijeenkomsten. Zo kunnen deze ervaringsdeskundigen ook bijdragen aan de inbreng van een grotere groep ervaringsverhalen, behoeften en suggesties
  • Voor brainstorms over een bepaalde toekomst of een programmaplan kun je kiezen voor een large group intervention, zoals het world café, waarin een grote groep stakeholders gedurende uren of dagen in gesprek gaat over een bepaalde uitdaging en samen een plan bedenkt. In dit geval participeert een relatief grote, diverse groep stakeholders van enkele tientallen personen.
  • Voor minder actieve vormen van participatie, zoals de inzet van een vragenlijst of een focusgroep, betrek je eenmalig of op herhaalde momenten een groep mensen met de omvang die passend is bij die methodiek. Bij een vragenlijst kan dat variëren van tientallen tot honderden of zelfs wel duizenden mensen. En bij een focusgroep zijn dat doorgaans 6-12 mensen per bijeenkomst.
  • Wanneer je een bijeenkomst hebt waarin je hoopt dat mensen vanuit zowel het hoofd als het hart een verbinding maken met het vraagstuk dat jullie proberen op te lossen, kun je iemand vragen om een persoonlijk ervaringsverhaal te delen. Je start dan met het ‘waarom’ van de bijeenkomst en ontwikkelt een gezamenlijk verhaal over waarom jullie samenkomen.

Rol van de actieonderzoeker
Wanneer we actieonderzoek als een manier van denken en doen zien, kan de actieonderzoeker verschillende rollen aannemen: die van projectleider, beleidsmaker of onderzoeker. We zijn gewend om onderzoekers als neutrale buitenstaanders te zien die aan de zijlijn een verandervraagstuk onderzoeken. Dat is bij een actieonderzoek wezenlijk anders.

De ‘onderzoeker’ is in een actieonderzoek geen passieve buitenstaander, maar iemand die samen met mensen in de praktijk diezelfde praktijk aan het veranderen is. Door deze participatie ziet, ervaart en voelt de onderzoeker dingen die hij/zij niet zou zien, ervaren of voelen als hij/zij meer aan de zijlijn blijft staan. De participatie van de onderzoeker genereert dus interessante data en inzichten.

Jij bent als actieonderzoeker een van de betrokkenen die een bijdrage levert aan het verandervraagstuk dat voorligt. Als actieonderzoeker kun je een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en impact van jullie veranderproces. Vaak ligt de bijdrage van de actieonderzoeker op het vlak van verander- en onderzoeksvaardigheden. Je beschikt immers over een rugzak vol methodieken en werkvormen. Ook kun je inhoudelijke kennis van het voorliggend vraagstuk inbrengen.

Voorbeeld

“Als de onderzoeker ervaart wat er in de praktijk gebeurt, gaat hij zichzelf en anderen wezenlijk andere vragen stellen. Ook komt hij meer te weten over het unieke van het onderzochte. Pas als je de praktijk echt probeert te verbeteren of veranderen, leer je welke details het verschil maken. Dit leer je niet of onvoldoende als je als onderzoeker aan de zijlijn blijft staan,” aldus een actieonderzoeker.

Hoe dan?
Participatie vormgeven is een kunst en steeds weer maatwerk. Hieronder enkele tips waarmee je je voordeel kunt doen.

  • Wees je bewust van het onderscheid tussen ervaringsdeskundigen, vertegenwoordigers en respondenten. Maak ook een onderscheid tussen mensen die eenmalig input leveren en mensen die gedurende een langere periode deelnemen aan het project(team). Maak weloverwogen keuzes over de verschillende rollen, mate en duur van betrokkenheid.
  • Het is interessant om verschillende perspectieven bij elkaar te brengen; dit zorgt voor kruisbestuiving binnen de groep.
  • Ook wanneer stakeholders slechts een of enkele malen input leveren, is het belangrijk om naar hen terug te koppelen wat er met hun input gedaan is.
  • Geef stakeholders een vergoeding wanneer zij deelnemen. Dit kan in de vorm van een cadeaubon, een vergoeding in euro’s of door een bedrag over te maken naar een goed doel. In de kennisbank vind je een informatieblad over vergoedingen aan patiënten.
  • Geef stakeholders de mogelijkheid om voorafgaand aan een bijeenkomst in gesprek te gaan met andere mensen met vergelijkbare uitdagingen.  Denk aan een bewoner van een verzorgingshuis die haar medebewoners om hun mening vraagt over een bepaald onderwerp.
  • Denk na over dingen als toegankelijkheid en bereikbaarheid van de locatie waar de bijeenkomst plaatsvindt. Denk ook goed na over het tijdstip waarop je stakeholders uitnodigt en houd daarbij rekening met dagroutines, werktijden en fysieke belastbaarheid van mensen.
  • Denk goed na over welke taalvormen je kiest: geschreven taal, gesproken taal, beelden of verbeelding. Niet iedereen kan zich even goed uitdrukken in gesproken of geschreven tekst.
  • Maak eenieders rol duidelijk. Waarom vraag je mensen om mee te denken en doen? Welke rol hebben zij in het onderzoek? Wat hebben deze mensen er zelf aan? En wat kunnen ze van jou verwachten?
  • Mensen vinden het vaak fijn om zich voor te kunnen bereiden door bijvoorbeeld vooraf een filmpje te bekijken of iets te lezen over het project of het onderwerp dat centraal staat. Denk daarom goed na over de informatie die je voorafgaand aan bijeenkomsten of gesprekken met iemand deelt.

Leestips

Contextualiteit: onderzoeken en veranderen vraagt maatwerk

Elk actieonderzoek vindt plaats in een unieke context. Die context is uniek door een combinatie van culturele, sociale en tijdsgebonden factoren. Daarom is maatwerk voor elke situatie nodig.

Elk verander-, leer- en onderzoeksproces is uniek. Bij een actieonderzoek kijk je daarom goed naar wat er bijzonder is aan de omstandigheden, situatie en het verloop van jouw project. Dit heeft grote gevolgen voor hoe we kijken naar verander-, onderzoeks- en leerprocessen.

Geen copy-paste implementaties
Allereerst heeft de kernwaarde contextualiteit gevolgen voor de kijk op implementeren en innoveren. We gaan ervan uit dat het ontwikkelen en gaan gebruiken van een innovatie (of beleid of interventie) altijd maatwerk vraagt. Een innovatie moet:

  • op maat worden gemaakt binnen en door het team/de organisatie/het netwerk
  • worden ingebed door het team/de organisatie/het netwerk.

Dit betekent dat je ook bij ‘beproefde’ innovaties of interventies door je eigen veranderproces moet en veranderen nooit een kwestie van ‘copy-paste’ is. Het betekent ook dat beleid dat je op papier bedenkt in de praktijk nog een groot deel van zijn vorm moet krijgen.

Andere kennis delen
Ten tweede betekent de kernwaarde van contextualiteit dat we bij een actieonderzoek anders naar evidence en causale relaties kijken. We zijn niet op zoek gaan naar universele waarheden en kennis die je één op één kunt vertalen en implementeren naar een nieuwe context. Wel probeer je de lessen uit het actieonderzoek ook voor anderen beschikbaar te maken. Je ontwikkelt en deelt dus graag kennis, maar dat is dan wel kennis die rekening houdt met de unieke context waarbinnen het actieonderzoek plaatsvond: “Actieonderzoek richt zich op het verkennen van een probleem met mensen uit de praktijk, om vervolgens op zoek te gaan naar gesitueerde oplossingen. Maar actieonderzoek moet ook gericht zijn op het ontwikkelen van kennis die over praktijken heen geldig is,” aldus een actieonderzoeker tijdens een verkenning van actieonderzoek.

Andere vaardigheden ontwikkelen
Tot slot heeft contextualiteit ook gevolgen voor hoe we naar leren kijken. Bij complexe vraagstukken in dynamische omgevingen moeten mensen vaak steeds weer opnieuw ontdekken hoe ze een bepaalde innovatie of verandering kunnen laten werken. Je kunt niet alleen vanuit een boek leren hoe je bepaalde uitdagingen moet aanpakken. Ervaringsleren is daarom belangrijk. Net als vaardigheden die je helpen om met onverwachte situaties om te gaan.

Tip!
Bij het nadenken over de leerdoelen van een actieonderzoek kan het helpen om een onderscheid te maken tussen eerste, tweede en derde orde leren. Oftewel, single, double en triple loop learning. Triple loop learning gaat over ‘leren leren’. Bij een actieonderzoek hoop je dat mensen leren om ook toekomstige complexe vraagstukken beter aan te kunnen: je stimuleert ‘leren leren’.

Reflexiviteit: we hebben een open en onderzoekende houding

Actieonderzoekers zijn nieuwsgierig. Ze hebben een open en onderzoekende houding en stimuleren reflectie bij zichzelf en bij anderen. Dat doen ze door vragen als: waarom doen we de dingen zoals we ze doen? Welke aanname ligt aan deze mening ten grondslag? Waarom gebruiken we deze woorden en welk effect heeft dat? Waarom vinden we dit goed, fout of problematisch? Zouden we hier ook anders naar kunnen kijken? Als het gaat om de volgende stappen in je actieonderzoek helpt reflectie door jezelf de vraag te stellen: waarom en wat is nu wijsheid?

Bij reflexiviteit is er dus een wisselwerking tussen ervaringen, gedachten en gevoelens. We denken en praten over wat we zien, voelen of denken en vragen ons af waarom. We verkennen andere manieren om naar onze ervaringen, observaties en analyses te kijken. Daarbij staan we stil bij wat we vanzelfsprekend vinden en waarom. We hebben oog voor onze aannames, normen, waarden en opvattingen. Daardoor ontstaat de kans op tweede orde leren: we stellen niet alleen onze acties bij, maar staan open voor herijking van onze doelen, denkpatronen, werkwijzen en oplossingen.

Cyclisch werken: we veranderen stap voor stap

Met actieonderzoek zetten we kleine stapjes. We kunnen immers niet alles vooraf bedenken. In een cyclische veranderaanpak onderzoeken we samen met de betrokkenen de situatie, bedenken we de eerstvolgende verbeteracties, voeren we die uit en evalueren we wat werkt en wat we anders moeten doen. Doordat we na elke stap de volgende stap bepalen, is actieonderzoek bijzonder flexibel. We kunnen telkens doen wat op dat moment nodig, relevant en haalbaar is

Op de pagina Fasen van actieonderzoek leer je meer over de verschillende fasen van een actieonderzoek en hoe je deze vorm kunt geven.

Alle keuzes en acties hebben impact

Tot slot is het als actieonderzoeker belangrijk om te onthouden dat alles wat je doet, direct impact heeft op de praktijk en het vraagstuk. Als actieonderzoeker sta je niet aan de zijlijn. Het doen van onderzoek heeft invloed, bijvoorbeeld omdat een interview nieuwe inzichten bij de oplevert bij de respondent en al direct aanzet tot actie. Daarom benutten we onderzoek ook als veranderinstrument; het is altijd een actief onderdeel in het veranderproces.

kernwaarden wat is actieonderzoek

De kernwaarden

Test je kennis
13/11/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Nieuw in de kennisbank: de TIDieR checklist

Nieuw in de kennisbank! Een handige checklist voor het omschrijving van jouw interventie. We hebben de TIDier-checklist vertaald naar het Nederlands en er een handig invulformat van gemaakt. Je kunt dit…
Lees meer
13/09/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Quality Action Research Checklist (QuARC)

In het journal 'Systematic Practice and Action Research' is eerder dit jaar een checklist gepubliceerd die helpt om de kwaliteit van jouw actieonderzoek te monitoren, evalueren en verbeteren. Anne Marie…
Lees meer

Tip

Om scherp te krijgen wat actieonderzoek inhoudt, helpt het om de verschillen met broertjes en zusjes van actieonderzoek inzichtelijk te krijgen. Die vind je op de pagina theoretische verdieping.