Methodieken en werkvormen
Op deze Academy omschrijven we methodieken die kunnen bijdragen aan de realisatie van je verander-, leer- en kennisdoelen. Ook vind je op deze pagina inspiratie voor werkvormen en diverse tips en voorbeelden.
Op deze Academy omschrijven we methodieken die kunnen bijdragen aan de realisatie van je verander-, leer- en kennisdoelen. Ook vind je op deze pagina inspiratie voor werkvormen en diverse tips en voorbeelden.
De inzet van methodieken dient de drie doelen van actieonderzoek: veranderen, kennisontwikkeling en de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Dat betekent dat we in een actieonderzoek niet alleen methodieken uit de onderzoekstraditie gebruiken. We kijken ook naar methodieken uit de veranderkunde en het onderwijs. Bovendien kijken we in een actieonderzoek echt anders naar traditionele onderzoeksmethodieken. We zien een vragenlijst bijvoorbeeld niet alleen als een methodiek voor datageneratie. Een vragenlijst kan ook nieuwe inzichten genereren en de resultaten kun je gebruiken om een probleem te agenderen. Vragenlijsten en andere methodieken uit de onderzoekstraditie zijn dus ook te zien als leer- en veranderinstrumenten.
Denk bij de keuze van je methodiek steeds aan hoe deze kan bijdragen aan je verander-, leer- en kennisdoelen. Wees je bij de inzet van de methodiek steeds bewust van hoe deze bijdraagt aan verander- en leerprocessen. Organiseer reflectie op de wenselijkheid van deze verander- en leereffecten.
Bij actieonderzoek gebruiken we zowel kwalitatieve als kwantitatieve methodieken. Wanneer een actieonderzoek gebruik maakt van zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden spreken we van een mixed-methods design.
Vanwege de complexiteit van de vraagstukken die in een actieonderzoek centraal staan, zijn kwalitatieve methodieken onmisbaar. Elk actieonderzoek benut daarom kwalitatieve methodieken. Andersom komt het zelden voor dat een actieonderzoek alleen kwantitatieve methodieken gebruikt. We verbinden kwantitatieve methodieken dus altijd aan dialogen, reflectiesessies en andere vormen van interactie.
Hieronder vind je een breed scala aan verander-, leer- en onderzoeksmethoden. Hopelijk inspireren deze bij het vormgeven van jullie programma of project. Het overzicht is uiteraard niet uitputtend. Mis je methoden die wat jou betreft niet mogen ontbreken? Deel ze via een mail of op de Community.
Begeleidingsethiek
Begeleidingsethiek is een participatieve methode voor het aanpakken van ethische dilemma’s bij de ontwikkeling, invoering en het gebruik van technologie. Begeleidingsethiek geeft deelnemers handvatten om technologie op een ethisch verantwoorde manier in de praktijk toe te passen. Je start bij een casus. Vervolgens organiseer je rond deze casus een dialoog over waarden, effecten en actoren. Vervolgens breng je handelingsopties voor de technologie in kaart voor a) de omgeving waarin de technologie wordt toegepast, b) de mensen die ermee te maken hebben en c) voor de techniek zelf.
Casusonderzoek
De case study kennen we ook uit klassiek onderzoek. Binnen actieonderzoek krijgen case studies vaak een andere invulling en betekenis. Casusgericht werken is namelijk een krachtige manier om zowel te leren, te veranderen als kennis te ontwikkelen.
Er zijn vele varianten van de case study denkbaar. Je kunt bijvoorbeeld positieve ervaringen met een product/dienst/zorgproces verzamelen en met elkaar bepalen waarom dit zo positief wordt gevonden en hoe het succes te verklaren en uit te bouwen is. Of je verzamelt juist negatieve ervaringen en gaat samen uitzoeken wat er mis is gegaan en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden. Of hoe dit vanaf hier opgelost kan worden. Het is daarbij mooi als je casussen kunt vinden die exemplarisch zijn voor een probleem dat vaker lijkt voor te komen, zodat de kennis die je ontwikkelt breder kan worden toegepast.
Mensen die onbegrepen ziek zijn, lopen vaak vast in hun zoektocht naar passende zorg, ondersteuning en maatwerkonderwijs. In het actieonderzoek ‘onbegrepen ziek’ riepen actieonderzoekers mensen die vastliepen in het vinden van passende zorg op zich te melden. Samen met de actieonderzoekers gingen deze mensen vervolgens op zoek naar oplossingen. De actieonderzoekers legden de reis van elk van de mensen binnen de ‘casussen’ zorgvuldig vast, analyseerden wat er gebeurde en organiseerden hierop reflectie. Ook agendeerden ze de belangrijkste knelpunten en kansrijke oplossingen bij belangrijke stakeholders. Lees het rapport hier.
Deep democracy
Deep democracy is een methodiek voor besluitvorming. Door aandacht te hebben voor minderheidsstandpunten ontstaan verrijkte besluiten. Bij deep democracy probeer je het niet gevoerde gesprek toch te voeren en ga je conflicten niet uit te weg. De Lewis-methode voor deep democracy bestaat uit vier stappen:
Deze overzichtsposter geeft de stappen en principes van deep democracy weer. Daarnaast zijn er op de website van deep democracy gesprekstechnieken te vinden voor het voeren van gesprekken die vaak niet gevoerd worden.
Bekijk het filmpje van Daniëlle Braun: ‘Gesprek met jezelf: een oefening in besluiten’ of lees dit stappenplan van Human Dimensions voor individuele besluitvorming op basis van deep democracy. Deze methodiek is ook in groepen toe te passen.
Documentenstudie
Dat we er tijdens een actieonderzoek van uitgaan dat elke context uniek is, betekent niet dat je niet je voordeel kunt doen met de kennis en inzichten die elders zijn opgedaan. Daarom is een documentenstudie een waardevolle methodiek binnen actieonderzoek. We maken inzichtelijk wat er al bekend en beschikbaar is en leren daar samen van:
Door een documentenstudie voorkom je dat je dingen doet die al door anderen zijn bedacht, ontdekt of ontwikkeld. En kun je nadenken over hoe jullie hierop voort kunnen borduren.
Wanneer je op een gestructureerde manier wetenschappelijke artikelen rondom een specifiek thema inventariseert en analyseert, noemen we dat een systematic review. Er zijn verschillende vormen van systematic reviews, zoals:
In de kennisbank vind je diverse modellen voor verander- en innovatievraagstukken.
Er is vaak al heel veel nuttig onderzoek gedaan en zijn vaak al mooie tools ontwikkeld. Het is daarom goed om je in te lezen en niet het wiel opnieuw uit te vinden. Ook kun je op discussies in vakbladen en op de media al veel leren over de dominante opvattingen over een vraagstuk. Dat maakt je scherpt en helpt je om de goede vragen te stellen en de juiste stakeholders aan te haken.
Via Google Scholar en PubMed kan je gemakkelijk wetenschappelijk onderzoeken zoeken over jouw onderwerp. Als je op zoek bent naar meer praktijkgerichte artikelen, zoals blogs, is Google een handige start. Of (online) vakbladen. Je kunt natuurlijk ook een oproep doen op sociale media.
Wetenschappelijke artikelen, essays, blogs, ingezonden brieven, artikelen in vaktijdschriften. Maar ook handreikingen, handboeken, online leeromgevingen, websites en vragenlijsten.
Wanneer je met een zogenaamd “wicked probleem” of weerbarstig vraagstuk te maken hebt. Oftewel een onderwerp waar veel verschillende meningen over bestaan. Dan is het heel waardevol om op sociale media, de websites van belangenverenigingen en in beleidsstukken te kijken welke argumenten worden gebruikt. Voor ons onderzoek naar ME/CVS was dit de basis van een zogenaamde discours-analyse. Zie:….
Het is gebruikelijk om in ieder geval in de diagnosefase deskresearch uit te voeren, maar het kan ook in de andere fasen. Als je een actieplan aan het maken bent, is het bijvoorbeeld zinvol om te inventariseren welke oplossingen al bedacht en beproefd zijn.
Doorbraakmethode
De doorbraakmethode (ontwikkeld door het Instituut voor Publieke Waarden) is eerder een verandermethode dan een methode om data te generen. De doorbraakmethode is een methode om op een gestructureerde en beproefde manier maatwerk te bieden aan een burger wanneer hij/zij dit nodig heeft in een bureaucratisch systeem.
De doorbraakmethode bestaat uit zes stappen:
1. Situatieschets
Wat is de situatie van de burger nu?
2. Toekomstperspectief
Waar wil de burger zelf naartoe? Verdeel het toekomstperspectief in lange- en kortetermijndoelen.
3. Overzicht
Wat is er nodig om dit toekomstperspectief te bereiken?
4. Doorbraak
Wat moet er worden doorbroken om te kunnen werken aan het toekomstperspectief? Vaak is voor maatwerk een uitzondering nodig. Die uitzondering is de ‘doorbraak’, een oplossing die niet standaard tot stand komt.
5. Onderbouwen met de waardendriehoek
Om uit te leggen waarom maatwerk een goed idee is, gebruik je de waardendriehoek. Deze bestaat uit: legitimiteit, rendement & betrokkenheid
6. Actieplan maken
In de eerste vijf stappen heb je een doorbraakplan gemaakt. In deze stap maak je het plan concreet door taken bij mensen te beleggen en door een plan te maken wat je doet als de doorbraakmethode niet werkt.
Groepsbijeenkomsten (focusgroepen)
In actieonderzoek noemen we een groepsbijeenkomst vaak een focusgroep of groepsinterview. Bij een focusgroep is het de kunst om goede interactie te creëren tussen de deelnemers onderling, waardoor deelnemers geïnspireerd worden en er verdieping ontstaat op vragen. Het is belangrijk om goed na te denken over de samenstelling van de groep. Je kunt kiezen voor:
Face-to-face focusgroepen zijn ook niet eenvoudig. Het vergt van de actieonderzoeker communicatieve skills om een veilige sfeer te creëren en de aandacht te verdelen over de groep deelnemers. Dit geldt voornamelijk voor de heterogene groepen. Ook hier kun je verschillende tools zoals KAHOOT, MentiMeter, Padlet, Mural, Miro etc. gebruiken om interactie te creëren.
Hieronder bij Werkvormen lees je meer over hoe je een focusgroep op een leuke en interactieve manier vorm kunt geven!
Dat hangt af van je ervaring, het aantal mensen dat betrokken is bij de voorbereidingen op de focusgroep en de grondigheid van de voorbereidingen. Wanneer je mensen wilt interviewen ter voorbereiding, kan dat zomaar eens 80 uur kosten. Maar wanneer je met een brainstormsessie een topiclijst en draaiboek maakt, kun je ook met 4-8 uur klaar zijn. In het algemeen geldt: hoe meer belangen, perspectieven en betrokkenen, des te verstandiger het is om veel voorwerk te doen.
Dit is sterk afhankelijk van de doelgroep. Meestal duurt een focusgroep 1-2 uur. Bij een focusgroep van 1,5 uur of langer is het goed om of zelf een pauze in te lassen of om te vragen aan de respondenten waar zij behoefte aan hebben.
Er zijn heel veel leuke tools die je kan gebruiken om een focusgroep interactief te maken, zowel online als offline. Zoek voor inspiratie onder de kop werkvormen of bestel ‘Het grote werkvormenboek’. Tools als Kahoot, Mentimeter, Mural & Miro zijn behulpzaam bij online sessies.
6-10 personen. Dan kan iedereen actief deelnemen en kunnen mensen op elkaar reageren. Maak bij het bepalen van het aantal uitnodigingen een inschatting van het risico op ‘no shows’. Wanneer dat risico groot is, kun je het beste minimaal 10 mensen uitnodigen. Bij een klein risico hierop, volstaat het versturen van 6-8 uitnodigingen.
Bij een focusgroep kunnen respondenten elkaar beïnvloeden. Dit dus is handig om in te zetten als verander,- en bewustwordingsinstrument: respondenten kunnen naar aanleiding van de focusgroep de zienswijze van anderen beter begrijpen en tot nieuwe inzichten komen. Daarnaast levert een focusgroep t.o.v. een interview tijdswinst op omdat je meerdere respondenten tegelijk spreekt.
Elke deelnemer heeft minder spreektijd. Je komt dus minder te weten over diens wensen, ideeën en/of ervaringen. Sommige mensen vinden het bovendien lastig om zichzelf in een groepsbijeenkomst te laten zien.
Wij adviseren dit te doen wanneer mensen in hun eigen tijd aan een focsugroep bijdragen. Iemand maakt tijd vrij om met jou in gesprek te gaan. De Patiëntenfederatie raadt aan om patiënten een vergoeding te geven van €100,- per uur. Dit is best een fors bedrag en niet in alle gevallen mogelijk. Je kunt respondenten op verschillende manieren hun vergoeding geven: geld overmaken op hun bankrekening, met cadeaukaart, het geld overmaken naar een goed doel. De vergoeding via een cadeaukaart is vaak de minst tijdrovende, omdat je het e-mailadres van de respondent vaak al hebt.
Interviews
Het interview is de meest gehanteerde kwalitatieve onderzoeksmethode. Het is een gesprek tussen twee mensen, die aan elkaar vragen kunnen stellen. Meestal stelt de (co-)onderzoeker vooral vragen aan een betrokkene, maar je kunt als actieonderzoeker ook experimenteren met interviews waarbij er sprake is van meer gelijkwaardige interactie. Binnen actieonderzoek kan een interview verschillende doelen dienen:
In onderzoek wordt er doorgaans een onderscheid gemaakt in:
Gestructureerd interview
Dit interview heeft vanwege de sterke structuur veel weg van een vragenlijst. Het interview wordt echter mondeling afgenomen – online of offline. Het gestructureerde interview kan open vragen bevatten of vragen met voorbedachte antwoordcategorieën. Vaak bevat een gestructureerd interview meer open vragen dan een vragenlijst. Bij een gestructureerd interview wijk je niet af van de vragen en de volgorde van vragen die je vooraf hebt bedacht.
Semi-gestructureerd interview
Bij een semi-gestructureerd interview werk je met een topiclijst: een lijst van onderwerpen en/of vragen waarvan je denkt dat het nuttig is om die aan bod te laten komen. De volgorde en precieze verwoording laat je afhangen van hoe het gesprek zich ontwikkelt. Soms kan het ook zijn dat sommige onderwerpen/vragen niet aan bod komen of dat zich nieuwe vragen of onderwerpen voordoen.
Ongestructureerd interview
Tijdens dit interview komt de meeste structuur van de eerste vraag. Daarna voert de onderzoeker weinig regie op de inhoud van het gesprek, maar zorgt er wel voor dat er over één onderwerp wordt gesproken.
Het narratieve interview is een voorbeeld van een ongestructureerd interview. Het narratieve interview is bedoeld om iemands verhaal te construeren, bijvoorbeeld iemands levensverhaal of iemands ervaringen met een bepaald onderwerp.
Pas tijdens het interviewen het LSD principe toe: Luisteren – Samenvatten – Doorvragen. Dit werkblad helpt je om daarmee te oefenen.
Luisteren is meer dan horen. We luisteren vaak maar half, maar horen wel alles wat gezegd wordt. Luisteren doe je met heel je lichaam. Je zorgt voor een open houding: goed oogcontact leggen, af toe knikken met je hoofd en geen armen over elkaar. Daarnaast geef je de ander de ruimte om uit te spreken. Vul niet iemands verhaal in en jaag hem niet op. Uiteraard kan je wel korte verbale reacties geven als: ‘hm’, ‘ja’, ‘o?’, ‘en toen?’, ‘vertel vooral meer’ of papegaaien: één woord of enkele woorden op vragende toon herhalen.
Doorvragen is belangrijk omdat het eerste antwoord dat iemand geeft vaak nog enigzins aan de oppervlakte blijft. Vaak kom je pas na enkele verdiepende vragen tot de echt interessante verhalen, aannames of ideeën. Je kunt doorvragen door: a) iemand uit te nodigen om “nog meer over te vertellen”, b) door te vragen iets met een voorbeeld te illustreren, c) iets toe te lichten, of d) iemand te prikkelen. Prikkelen kan door mensen te confronteren met hoe andere mensen ergens anders over te denken of door de risico’s van een idee of gedachte te belichten.
Door het samenvatten, geef je aan dat je hebt geluisterd en check je of je dingen hebt gemist, hetzelfde hebt begrepen. Tijdens het samenvatten maak je een korte opsomming van de belangrijkste highlights uit het gesprek. Als je wat vergeten bent of iets anders hebt opgevat, zal je gesprekspartner dat waarschijnlijk aangeven. Je kunt je samenvatting beginnen met: “Bedoel je nu te zeggen dat…” , Begrijp ik het goed, als ik zeg dat….”. “Klopt het dat je van mening bent dat”. “Ik check graag even de kern van wat je zojuist hebt gezegd bij je….”
Zeker. Wees daar niet te bang voor. Door het geven van je mening lok je vaak interessante reacties uit. Er kan een interessante gedachtewisseling door ontstaan die iedereen in het interview tot nieuwe inzichten en kennis kan brengen. Bovendien positioneer je je als actieonderzoeker niet als neutrale partij aan de zijlijn. Je bent co-veranderaar. Dit betekent wel dat je goed moet nadenken over wat jouw mening of vragen met iemand doen en dat je reflectie organiseert op de ethische aspecten van jouw inbreng tijdens het interview.
Dat hangt sterk af van de complexiteit van het vraagstuk, het aantal betrokken stakeholders, en het doel van je interviews? Je kunt doorgaan met interviewen totdat er sprake is van data-saturatie, oftewel totdat je weinig nieuwe dingen meer hoort. Maar als je vooral bij veel direct betrokkenen betrokkenheid wil creëren, dan ga je door totdat jullie de belangrijkste betrokkenen gesproken hebben. Wanneer je de wens hebt om over je interviewstudie te publiceren in een wetenschappelijk journal, is het belangrijk dat je minimaal 12 interviews hebt afgenomen en een zorgvuldig selectieproces van “respondenten” hebt gevolgd.
Een stakeholderanalyse vormt een goede basis voor de selectie van je gesprekspartners. Neem daarin de volgende aspecten mee:
Let op! De selectie van je gesprekspartners is politiek en is daarmee ook een ethisch vraagstuk. Sta hier gezamenlijk bewust bij stil en noteer je beweegredenen in je reflectiedagboek.
Moreel beraad
Een moreel beraad is een gestructureerd gesprek waarin de deelnemers gezamenlijk een ethisch dilemma uit de praktijk bespreken. Een van de deelnemers brengt een casus uit zijn/haar eigen werk in. Het is belangrijk dat het geen verzonnen of ‘van horen zeggen’-casus is. Verder is er altijd een daartoe opgeleide gespreksleider bij het gesprek aanwezig.
Het gesprek heeft een heel open karakter. Gezamenlijk ontrafelt de groep welke waarden en normen iedere deelnemer heeft rondom de casus. Deelnemers wisselen ideeën uit zonder dat er iemand gelijk moet krijgen of dat er consensus bereikt moet worden. Het gaat er meer om dat de casus beter wordt begrepen. Het gesprek kan leiden tot een antwoord of oplossing. Als dat niet het geval is, dan kan de inbrenger wel verder met de overwogen argumenten.
Er zijn verschillende gespreksmethoden voor moreel beraad. Hieronder benoemen we er twee. In het blokje verder lezen vind je links naar andere methoden.
Dilemmamethode:
Het stappenplan van de dilemmamethode ziet er als volgt uit:
Utrechts stappenplan
Deze methode wordt vaak gebruikt als de beslissing niet uitgesteld kan worden.
Eerste fase: Verkenning
1. Welke vragen roept deze casus op?
Tweede fase: Expliciteren
2. Identificeren van ontbrekende feitelijke informatie
3. Formuleren van de ethische vraag
4. Inventariseren welke handelingsopties mogelijk zijn
Derde fase: Analyseren
5. De personen die betrokken zijn bij deze casus worden gevraagd hun perspectief te delen
6. De ideeën en argumenten die relevant zijn voor het beantwoorden van de ethische vraag worden geïdentificeerd
Vierde fase: Afwegen
7. De deelnemers geven alle relevante ideeën en argumenten een prioriteit. Daaruit blijkt welk idee of argument de voorkeur heeft in de groep.
Vijfde fase: Implementeren
8. Er wordt een plan van aanpak gemaakt: de concrete stappen wordt uitgestippeld
9.Terug naar de inbrenger: Hoe voelt hij/zij zich bij dit plan?
Een laagdrempelige methode om moreel beraad uit te voeren is de CURA-methode. Deze methode maakt expliciet plaats voor emoties.
Mystery guest
Een mystery guest is iemand die zich voordoet als patiënt of burger, om te testen hoe de organisatie functioneert. De mystery guest kan letten op de patiëntvriendelijkheid, de snelheid waarmee hij/zij geholpen wordt of de algemene gang van zaken. Als je als onderzoeker niet bekend bent bij de afdeling of het team waar je onderzoek naar doet, dan kun je zelf de mystery guest zijn. Ben je wel bekend? Dan kun je beter iemand anders zoeken die dat wil doen.
Doel van de mystery guest
Het voordeel van het inzetten van een mystery guest ten opzichte van observeren als onderzoeker, is dat mensen zich anders kunnen gedragen als ze weten dat er iemand meekijkt. Wanneer zij daar geen idee van hebben, dan werken zij zoals ze normaal gesproken doen.
Bewust omgaan met deze methodiek
Vanuit ethisch oogpunt wordt er soms een kritische noot geplaatst bij de inzet van een mystery guest. Mensen in de organisatie worden namelijk zonder dat zij het weten geobserveerd met een bepaald doel. Daarnaast blijft het een momentopname. Daarom is het altijd goed om de observaties van de mystery guest terug te koppelen aan mensen die zijn geobserveerd. Met als doel een open gesprek over wat er is opgevallen, waarom dat zo gebeurde en of de ‘geobserveerden’ dit zelf wenselijk vinden. Mensen bij wie de mystery guest is geweest, kunnen dit opvatten als wantrouwen vanuit de organisatie. Het is belangrijk je hiervan bewust te zijn en uit te leggen dat dat niet de reden is van het bezoek van de mystery guest.
Als je de tijd hebt, kan je de mystery guest ook een aantal keer een activiteit uit laten voeren. Op die manier is de evaluatie niet één momentopname en kan je ook de tijd tussen de activiteiten evalueren. Als de activiteit bijvoorbeeld een afspraak in een behandelcentrum is, dan is het ook interessant om te weten wat er tussen twee afspraken gebeurd: Wordt de mystery guest bijvoorbeeld op tijd opgeroepen voor zijn afspraak? Kan hij zijn afspraak online terugvinden?
Participerende observatie
Je hebt drie vormen van observeren:
Bij actieonderzoek ben je vaak de observerende participant of participerende observator. Je staat immers als actieonderzoeker niet aan de zijlijn maar bent co-veranderaar, co-leraar en leerling en co-onderzoeker.
Bij observaties kun je ook nog een onderscheid maken tussen verhuld en onverhuld observeren: maak je van tevoren aan mensen duidelijk dat je in het kader van het actieonderzoek observeert en data genereert over wat je ervaart, ziet, hoort en voelt? Het is belangrijk om hier zorgvuldige afwegingen in te maken op basis van een proces van reflectie.
Een voorbeeld van een veldnotitie van een actieonderzoeker in een zorgorganisatie:
“Ik had begrepen dat het een vrij hiërarchische organisatie is. Daar merkte ik zelf op de locatie weinig van. Een van de zorgverleners zei ook dat dat op deze locatie helemaal niet het geval is. De manager was gemakkelijk te bereiken: je kon er zo bij binnenvallen en hij kwam ook even langs bij de koffie.”
Een voorbeeld van een veldnotitie van een actieonderzoeker in een zorgorganisatie:
“Ik had begrepen dat het een vrij hiërarchische organisatie is. Daar merkte ik zelf op de locatie weinig van. Een van de zorgverleners zei ook dat dat op deze locatie helemaal niet het geval is. De manager was gemakkelijk te bereiken: je kon er zo bij binnenvallen en hij kwam ook even langs bij de koffie.”
Houd een logboek bij waarin jij en je co-onderzoekers opschrijven wat jij ziet gebeuren en vergelijk jouw observaties met die van anderen. Het is vaak inzichtgevend om te zien hoe anderen in dezelfde situatie heel andere dingen zien of deze anders ervaren.
Eigenlijk niet. Als actieonderzoeker participeer je in veranderprocessen en daarbij observeer je permanent: tijdens een gesprekje bij de koffieautomaat, tijdens vergaderingen, etc. Daarmee is je beeld van het voorliggend vraagstuk ook permanent aan het veranderen. De vraag is wel of je observeren echt als een methodiek voor datageneratie ziet en je observaties dus ook (structureel) vastlegt. Het noteren van wat je ziet en opvalt kan een waardevolle databron en bron voor reflectie zijn.
Allereerst de mate van participatie. Ten tweede of je verhuld of onverhuld observeert. Ten derde de mate waarin je systematisch observeert. Als vierde de frequentie oftewel het aantal keren dat je je observaties noteert. Tot slot kun je kiezen tussen kwalitatief en kwantitatief kijken: beschrijf je wat je observeert of ga je bijvoorbeeld ook kijken naar de frequentie of duur van bepaalde handelingen/gebeurtenissen?
Dat is een belangrijke ethische vraag en afweging. Bij observaties kun je het onderscheid maken tussen verhuld en onverhuld observeren: maak je van tevoren aan mensen duidelijk dat je in het kader van het actieonderzoek observeert en data genereert over wat je ervaart, ziet, hoort en voelt? Het is belangrijk om hier zorgvuldige afwegingen in te maken op basis van een proces van reflectie.
Dat is aan jullie om te bepalen. Bij gestructureerde/systematische observatie bepaal je van tevoren wat je wil observeren: gedrag, dingen, sfeer, gevoelens, woordkeuzes, interactiepatronen? Daar kun je vooraf een observatieformulier voor maken. Bij ongestructureerde, niet-systematische observatie weet je vooraf niet precies waar je naar gaat kijken en wat belangrijk is. Je kunt uiteraard wel enkele thema’s benoemen.
Storytelling
Het werken met verhalen kan de drie doelen van een actieonderzoek dienen:
Vragenlijsten
Het grote voordeel van vragenlijsten is dat je in korte tijd input kunt verzamelen vanuit een grote groep mensen.
Vragenlijsten zijn in te zetten tijdens de verschillende fasen van het actieonderzoek: de diagnosefase, de actieplanfase, de aan-de-slagfase en tijdens de evaluatiefase. De vragenlijst kan worden ingezet voor datageneratie, maar ook om mensen te stimuleren om ergens over na te denken. Het delen van de uitkomsten van de vragenlijsten kan agenderend werken of de basis zijn voor dialoog, reflectie en planvorming. Vragenlijsten zijn dus ook een veranderinstrument.
Dat een vragenlijst ook een verander-/leerinstrument kan zijn, blijkt uit de reactie van deze respondent op een vragenlijst: “Leuk om zo eens te laten weten hoe het er bij ons voor staat met zorgtechnologie. Het invullen van deze vragenlijst zet je aan het denken.”
Het ontwerpen van een vragenlijst
Het is mogelijk om gebruik te maken van gevalideerde vragenlijsten. Dit zijn vragenlijsten gericht op een bepaalde onderwerp of thema, die al uitgebreid getest zijn. Blijf er wel kritisch op of ze passen bij jullie kennis-, verander- en leerdoelen en of ze jouw doelgroep aanspreken. Deze gevalideerde vragenlijsten kunnen moeilijke termen en zinstructuren bevatten. Het kan zijn dat je deze vragenlijsten dus beter kunt herschrijven in makkelijkere termen.
Gevalideerde vragenlijsten zijn niet altijd beschikbaar en het zelf ontwikkelen van vragenlijsten biedt de kans om je volledig te richten op jouw doelen met de passende taal. Het is hoe dan ook aan te raden om de vragenlijst te baseren op eerder onderzoek, zodat je voortborduurt op bestaande kennis. Als jouw vragenlijst bijvoorbeeld gaat over de implementatie van digitale zorg, kun je bij het maken adoptiemodellen digitale zorg gebruiken als kapstok: UTAUT bijvoorbeeld. Uiteraard is het ook mogelijk om een mix te maken van vragensets uit gevalideerde vragenlijsten en zelf ontwikkelde vragen.
Het bouwen van een goede vragenlijst kost tijd. Daarnaast raden we je aan de vragenlijst altijd te laten testen door een aantal mensen uit de doelgroep. Dit betekent dat er enige planning bij komt kijken. Het bouwen van een vragenlijst heeft grofweg de volgende stappen:
De tool waarin je de vragenlijst genereert een url en/of QR-code voor het verspreiden van de vragenlijst. De url of QR-code kun je verspreiden via een e-mail, berichten op sociale media of een poster die je ophangt op een plek waar beoogde respondenten komen. Besteed aandacht aan de co-creactie van een wervende uitnodigingstekst.
Dit hangt van de lengte en complexiteit van de vragenlijst af, maar je doet er meestal goed aan om rekening te houden met een stevige tijdsinvestering. Vragenlijstontwikkeling vraagt behoorlijk wat creativiteit, grondigheid en doorzettingsvermogen. Het organiseren van de participatie bij het ontwerp, het zorgvuldig keuzes maken en het testen en perfectioneren maken het proces tijdrovend. Houd rekening met minimaal 16 uur van de actieonderzoeker en zo’n 4 uur van direct betrokkenen, maar 40 uur tijdsinvestering door de actieonderzoeker is ook niet ongebruikelijk.
Een vragenlijst is handig indien je in korte tijd veel reacties op een bepaald onderwerp wilt ontvangen. Echter, kan je met een vragenlijst niet doorvragen als men een antwoord geeft op een vraag. Een interview is daarvoor meer passend. Als je alleen met gesloten vragen werkt, zal je vaker aanvullend een interview houden voor meer verdieping in de antwoorden te krijgen.
Maak een datamanagementplan. Zorg dat je naar de respondenten duidelijk communiceert waarom je deze vragenlijststudie uitvoert en wat er met hun data gebeurt. In de kennisbank vind je voorbeelden van hoe je dat kunt doen. Het blijft altijd verstandig om een jurist mee te laten kijken. Ook de METC zal toetsen of jullie zorgvuldig met data en privacy omgaan.
Er is een groot aantal werkvormen die je kunt inzetten tijdens groepsbijeenkomsten. Hieronder een greep uit het brede palet dat je tot je beschikking hebt.
Argumentenwijzer
Een argumentenwijzer brengt de voor- en nadelen van een bepaalde keuze in kaart. je kunt deze tijdens een workshop samen opstellen.
Benodigheden
Een vel papier aan de muur en/of een digitaal bord met daarop:
Daarnaast heb je voor deze werkvorm stiften/pennen nodig en post-it’s.
Doel
Argumentenwijzers stimuleren reflectie, vergroten het inzicht in een vraagstuk en dragen bij aan gedeelde besluitvorming.
Aan de slag
Je doorloopt bij deze werkvorm de volgende stappen:
Wil je tijdens deze bijeenkomst een (voorlopig) besluit nemen? Dan kun je vervolgens vragen aan mensen om te stemmen. Bijvoorbeeld door een kruisje te zetten bij hun voorkeur. Hierna kun je mensen vragen hun keuze te onderbouwen. Vervolgens kun je mensen vragen om hun keuze te heroverwegen. Je eindigt met een reflectie op het (voorlopige) besluit en hoe bij de uitvoering van het besluit alle argumenten optimaal te benutten.
Online of offline
Deze werkvorm kan zowel online als offline gebruikt worden.
Je kunt de opbrengsten van deze werkvorm ook publiceren in een argumentenwijzer. Zie bijvoorbeeld:
6-3-5
Brainwriting is een alternatief op brainstormen. Het is bedoeld om de creativiteit van mensen te stimuleren en te benutten door hen te vragen zoveel mogelijk ideeën op te schrijven.
Er zijn verschillende werkvormen voor brainwriting. Wij behandelen hier 6-3-5.
Benodigheden
Alle deelnemers hebben een vel papier nodig. Is de sessie online? Dan is een online bord handig via een tool als Miro of Mural. Zorg ervoor dat iedereen in hetzelfde bord kan, maar dat iedere deelnemer begint bij een eigen tekstvak op het bord.
Doel
Bij brainwriting gaat het erom dat deelnemers in korte tijd zoveel mogelijk ideeën op papier schrijven. Na de ideeëngeneratie ga je de gegenereerde ideeën clusteren, aanscherpen en prioriteren.
Aan de slag
6-3-5 gaat uit van 6 deelnemers. Elk van de deelnemers schrijft 3 ideeën op op een groot stuk papier. Dit papier geven zij aan de volgende deelnemer, die vervolgens ook weer 3 ideeën op hetzelfde papier schrijft. Het vel gaat rond tot iedereen op elk vel heeft geschreven. Het resultaat is 6 vellen met elk 18 ideeën, oftewel in totaal 108 ideeën. Vervolgens gaat de groep in gesprek over clusters en is er ruimte om ideeën te verdiepen, aan te scherpen of aan te vullen. Vervolgens ga je prioriteren, bijvoorbeeld door mensen te vragen een sticker te plakken bij het beste idee. Voor de uitvoering van de beste ideeën stellen de deelnemers een stappenplan vast.
Online of offline
Deze werkvorm kan zowel online als offline gebruikt worden.
Crazy eight
Tijdens de crazy eight tekenen deelnemers in acht minuten acht ideeën of oplossingen uit. Het visualiseren en tekenen van een idee, stimuleert de creativiteit van de deelnemer.
Benodigheden:
In de Crazy Eight methode hebben alle deelnemers een A4-formaat papier nodig. Vraag ze deze vier keer te vouwen totdat ze acht vakjes van gelijke grootte krijgen. Verder hebben de deelnemers een stift, pen of potlood nodig.
Doel:
Met de crazy eight wil je creativiteit losmaken en tot nieuwe ideeën komen.
Aan de slag:
Je start met het duidelijk omschrijven van de vraag. Bjivoorbeeld: hoe maken we mensen enthousiast voor ons webinar?
Als werkvormbegeleider vraag je de deelnemers acht oplossingen of ideeën uit te tekenen in de vakjes van hun A4. Ze krijgen telkens één minuut om hun idee uit te tekenen/het vakje te vullen. Na de minuut zijn ze verplicht om door te gaan naar het volgende idee/vakje (ook als ze hun tekening nog niet af hebben). Na acht minuten hebben de deelnemers als het goed is acht ideeën uitgetekend.
Afhankelijk van de tijd die je hebt en het doel van de werkvorm kun je de deelnemers vragen (een deel van) hun ideeën aan elkaar te presenteren.
De deelnemers laten tekenen met donkere, wat dikkere stift zorgt ervoor dat de tekeningen beter te zien zijn, zowel online als offline.
Creatieve kennismakingsvormen
Het zal vaak voorkomen dat in bijeenkomsten jij, als actieonderzoeker, de deelnemers niet kent en/of dat de deelnemers elkaar niet kennen. Het is vaak wel fijn om minstens iedereens naam, achtergrond en functie te weten. De deelnemers zichzelf laten voorstellen in twee minuten is een prima manier om met elkaar kennis te maken. Maar dit kan natuurlijk leuker! Hieronder geven we je een aantal kennismakingsvormen die het ijs kunnen breken.
Aan de hand van een foto of voorwerp
Deze vorm vraagt om wat voorbereidend werk van de deelnemers en het is daarom goed deze vorm van tevoren aan te kondigen. Vraag alle deelnemers een foto of voorwerp mee te nemen of te laten zien dat iets zegt over wie ze zijn.
Halen en brengen
Met deze vorm duik je direct een beetje in de inhoud van de bijeenkomst. Je vraagt de deelnemers hun naam en functie te vertellen en wat zij hopen te halen en te brengen tijdens de bijeenkomst. Dit is meteen nuttige informatie voor het vormgeven van de verdere bijeenkomst.
Twee waarheden, één sprookje
Je vraagt de deelnemers drie dingen over zichzelf te vertellen. Daarvan zijn er twee waar, en eentje niet. De rest van de groep moet dan raden welke van de drie de leugen is.
Introduceer je buurman/vrouw
Je deelt de groep op in tweetallen. In het tweetal vertellen de deelnemers zoveel mogelijk over zichzelf aan de ander. Na een aantal minuten haal je de groep weer bij elkaar en stelt de ene persoon van het tweetal de ander voor. Deze vorm kan ook online; maak dan gebruik van break-out rooms.
“Ik ben vast de enige die…”
Vraag de deelnemers in een kring te komen staan. Je vraagt de deelnemers een leuk feitje, belangrijk nieuwtje of eigenschap met elkaar te delen. Als een deelnemer dat doet, stapt hij/zij naar voren in de kring en begint met “Ik ben vast de enige die…”. Als andere deelnemers zich hierin herkennen, zetten zij ook een stap naar voren in de kring.
(Online) naamkaartje
In sommige bijeenkomsten is een voorstelrondje niet mogelijk, omdat de groep te groot is of omdat het niet past qua tijd. In zo’n geval kun je iedereen vragen een naamkaartje te maken waarop zij ook hun functie schrijven. Is de bijeenkomst digitaal, dan kun je deelnemers vragen hun functie aan hun naam in het scherm toe te voegen.
Namenalliteratie
Vraag de deelnemers een alliteratie te maken met een bijvoeglijk naamwoord en hun naam, bijvoorbeeld: Handige Hans of Raadselachtige Rachel. En laat de deelnemers vervolgens uitleggen waarom zij dit bijvoeglijk naamwoord hebben gekozen.
Heb jij een leuke kennismakingsvorm? Laat hem achter in de community!
Flapdialoog
Benodigheden:
Voor deze werkvorm heb je meerdere papieren of digitale flappen nodig. De digitale flap kan je maken op bijvoorbeeld Padlet, Miro, Mural of Whiteboard in Microsoft Teams.
Doe je deze werksessie offline en gebruik je papieren flappen? Vergeet dan de stiften niet.
Doel:
Iedere flap heeft een andere hoofdvraag. De deelnemers beantwoorden de vraag met een antwoord, idee of wedervraag en wisselen vervolgens door naar de volgende flap. Afhankelijk van de hoofdvraag kan je de deelnemers vragen een opsomming aan antwoorden te maken, een verdieping te geven op het antwoord van de vorige(n) of het antwoord van de vorige(n) als inspiratie te gebruiken.
Aan de slag:
Als je in de sessie meerdere vragen aan de deelnemers hebt, noteer je boven iedere flap een andere vraag (optie 1). Als je eigenlijk maar één vraag hebt, dan kan boven iedere flap dezelfde vraag noteren (optie 2).
In optie 1 deel je de groep op in subgroepen. Iedere subgroep begint bij een flap. Je geeft de subgroep ongeveer 10 minuten om als eerste een antwoord te geven op de vraag. Na 10 minuten wisselen de subgroepen van flap. Ze gaan nu door op waar hun voorgangers waren gebleven in hun antwoord op de vraag. De deelnemers kunnen verder gaan met een opsomming, het antwoord van hun voorganger als inspiratie gebruiken of het antwoord van hun voorganger verder uitdiepen. De deelnemers krijgen in deze tweede ronde weer 10 minuten. Zo draai je door totdat alle deelnemers alle flappen een keer hebben gezien.
In optie 2 kan je er ook voor kiezen ieder individu een flap te geven. De individuen formuleren dan allemaal één of meerdere antwoorden op de vraag en rouleren dan door. Op iedere flap is de vraag hetzelfde, maar door het kunnen lezen van de antwoorden van de voorganger kan de deelnemer weer op een andere manier naar het vraagstuk kijken. Op deze manier diep je één vraag uit.
Online of offline:
Deze werkvorm kan zowel offline als online. Offline is deze werkvorm heel erg leuk, omdat de deelnemers van plekken wisselen en er een beetje beweging in de ruimte ontstaat. Dit werkt vaak goed voor de creativiteit. Om deze werkvorm online te kunnen doen, vergt iets meer voorbereidingswerk omdat je de flappen op een leuke manier online klaar moet zetten. Een voorbeeld hiervan staat in onze kennisbank!
De vragen aan de bovenkant van de flap kunnen ook tijdens de sessie door de deelnemers zelf worden verzonnen. Zo kom je erachter welke vragen leven bij de deelnemers en dus wat zij nu echt belangrijk vinden!
LEGO Serious Play
Benodigdheden: LEGO-blokjes
Doel
De deelnemers bouwen een antwoord of oplossing op een vraag met LEGO-stenen. Iedere deelnemer bouwt een eigen model. Dit zorgt ervoor dat iedere deelnemer zijn/haar bijdrage aan de oplossing kan delen.
Aan de slag
In de LEGO Serious Play-methode volg je altijd vaste stappen:
Online of offline
Deze methode is een methode die je alleen offline kunt doen.
Tijdens een werksessie kun je de LEGO Serious Play-methode een aantal keer herhalen. Voornamelijk voor ingewikkelde of strategische vraagstukken kan dit nodig zijn. Je kunt de vraag in stap 1 dan nuanceren of veranderen.
Persona’s
Benodigdheden
Bedenk een aantal persona’s met voldoende kenmerken en eigenschappen, zodat de deelnemers zich echt een beeld kunnen vormen van de persona en zich erin kunnen verplaatsen. Denk bijvoorbeeld aan: leeftijd, sociaal netwerk, digivaardigheden, functie/werk, aandoening, houding t.o.v. digitale zorg, hobby’s, etc.
Doel
Het inzetten van persona’s helpt de deelnemers om verder te denken dan vanuit hun eigen ervaringen. In sessies merken we vaak dat deelnemers het moeilijk vinden hun eigen ervaring te gebruiken om de organisatie hier beter van te maken. Ze blijven vaak hangen in hoe het in hun eigen situatie is gegaan, waardoor je verzandt kunt raken in een discussie “Bij mij ging het zo” en “Ik ben het daar niet mee eens, want bij mij ging het heel anders.” Met een persona dwing je de deelnemer voor de persona te denken en daarin kunnen ze hun eigen ervaring meenemen.
Het doel dat je uiteindelijk met de inzet van persona’s wilt bereiken kan verschillend zijn per sessie:
In sommige situaties is het mogelijk persona’s te ontwikkelen die herkenbaar zijn voor de deelnemers. Bijvoorbeeld als je in een zorginstelling een werksessie met persona’s voorbereid over digitale zorg. Bij deze sessie nodig je zorgverleners, patiënten en mantelzorgers uit. Het werkt vaak goed als deze mensen ook terugkomen in de persona’s. De deelnemers herkennen zich dan in een persona, maar blijven niet in hun eigen ervaring als zorgverleners, patiënt of mantelzorger hangen.
Quiz
Benodigheden:
De quiz zelf! Je kan een quiz maken in Mentimeter of Kahoot. Een online quiz werkt vaak heel leuk omdat het ook direct laat zien wie de hoogste score heeft. Op die manier bouw je een wedstrijd element in.
Doel:
Het doel van een quiz is vaak om te testen of de deelnemers jouw verhaal of een bepaald onderwerp begrijpen. De quiz hoeft ook niet in één keer ingevuld te worden. Je kan bijvoorbeeld meerdere malen tijdens de presentatie één of meerdere vragen stellen, zodat de deelnemers de aandacht erbij houden.
Aan de slag:
Bereid een leuke en uitdagende quiz voor. Speel de quiz met de deelnemers. De vragen waar weinig goede antwoorden op komen kan je verder uitleggen. Verder is het leuk om te kijken wie de quiz uiteindelijk heeft gewonnen.
Online of offline:
Een quiz gebruiken als werkvorm kan zowel online als offline. Vaak gebruik je in een fysieke bijeenkomst alsnog een digitale vragenlijst. Deelnemers kunnen deze dan via hun telefoon invullen.
Geef de winnaar een klein prijsje. Dit vinden mensen altijd leuk en het kan hen motiveren beter te luisteren en goed na te denken over de vragen in de quiz!
De roastmethodiek
Benodigdheden
Bij deze methodiek heb je iemand nodig die een plan/idee presenteert (roastee). Dit plan of idee wordt in de roast hard bekritiseerd.
Doel
Het plan of idee wordt tijdens de roast door de roasters naar beneden gehaald door alle valkuilen en knelpunten te benoemen. Vervolgens bouwt de groep het plan/idee gezamenlijk weer op tot een sterker plan.
Aan de slag
De roast bestaat uit de volgende stappen:
Online of offline
Deze methode kan zowel on- als offline. Wij hebben met beide goede ervaringen.
Maak voor iedereen duidelijk dat alleen het plan of het idee wordt geroast en niet de persoon zelf!
Stakeholdermapping
Benodigheden
Doel
Het doel van stakeholdermapping is:
Aan de slag
Stellingen
Benodigheden:
Als werkvorm begeleider bedenk je van te voren een aantal stellingen. Het werkt vaak fijn als de deelnemers kunnen stemmen op de stellingen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de deelnemers te laten stemmen: via een online medium (bijv. Mentimeter of Kahoot), een poll in Zoom, opsteken van digitale handjes in een online sessie of werken met gekleurde vellen papier.
Doel:
Stellingen kan je goed inzetten als start van een discussie. Soms kan het helpen scherpe stellingen op te stellen. Met een scherpe stelling bedoelen we een stelling die precies de vinger op de zere plek legt. Als je hiermee begint en de deelnemers daar (anoniem) op kunnen stemmen, is dat vaak een mooi vertrekpunt van een discussie: Waar komen de verschillende meningen vandaan? Wat zijn juist de overeenkomsten?
Aan de slag:
De deelnemers krijgen een stelling voorgeschoteld. Ze kunnen hierop stemmen. Het werkt goed als de deelnemers ook de uitslagen van de stemming kunnen zien. Aan de hand van de uitslag kan je vragen of een deelnemer hierop wil reflecteren of wil beargumenteren wat zijn/haar keuze was en waarom.
Online of offline:
Het inzetten van stellingen kan heel erg gemakkelijk online en offline.
Het gebruik van stellingen is een makkelijke werkvorm en kan gecombineerd worden met andere werkvormen. Het is ook een makkelijke manier om interactie te creëren tijdens een webinar of presentatie.
Verhalenatelier
Benodigheden:
Eén of enkele verhalen. Deze kan je eventueel construeren uit voorafgaande interviews.
Doel:
Het vertellen van meerdere individuele verhalen leidt uiteindelijk tot een groot verhaal van iedereen. Daarnaast helpt het verhalen atelier om de deelnemers na te laten denken over de vanzelfsprekendheden, waarden en normen die zij uitdragen in bijvoorbeeld hun organisatie. Omdat de basis van het verhalenatelier dialogen zijn komen meerdere perspectieven bij elkaar. Dit zorgt ervoor dat mensen elkaar beter begrijpen en met een bredere blik naar de organisatie, probleem of vraag kunnen kijken.
Aan de slag:
Als begeleider breng je één of enkele verhalen in. Deze kan je van te voren geconstrueerd hebben uit meerdere interviews. De deelnemers lezen de verhalen individueel en noteren hun eerste reacties. Vervolgens vertellen ze het verhaal na op hun eigen manier, hierop wisselen de deelnemers persoonlijke verhalen, ervaringen en vragen uit. Aan het einde van de sessie vertelt iedereen wat ze hebben geleerd. Uit het verhalenatelier komen niet direct veranderingen. Het is in actieonderzoek belangrijk hier wel bewust mee bezig te zijn. Hoe gaan de verhalen je helpen verandering te bewerkstelligen? Denk bijvoorbeeld het presenteren van het gezamenlijke verhaal aan de raad van bestuur. Dit kan voor hen een eye-opener zijn dat er verandering nodig is.
Online of offline:
Deze werkvorm kan in principe online en offline, maar omdat het belangrijk is goed in dialoog te kunnen samen is het fijner om het gezamenlijk fysiek te doen.
Zoals gezegd, resulteert het verhalenatelier niet direct in veranderingen. Een manier om het verhaal meer veranderingskracht te geven, is door het verhaal te illustreren. Op deze manier blijft het verhaal beter hangen bij mensen en gaat de verspreiding vaak sneller.
Vissenkom
Benodigheden
Voor het uitvoeren van deze vissenkom heb je een ruimte nodig waar twee cirkels van stoelen voor de deelnemers passen. Voor een van de varianten van deze werkvorm heb je ook post-its en pennen/stiften nodig.
Doel
Het doel van de vissenkom is om met een grote groep mensen een onderwerp, probleem of vraag te bespreken. Een kleine groep deelnemers gaat met elkaar in gesprek. De overige deelnemers staan eromheen en luisteren aandachtig. De letterlijke en figuurlijke afstand tussen de ‘sprekers’ en het ‘publiek’ wordt op deze manier verkleind.
Deze werkvorm kan als resultaat hebben dat een grotere groep mensen meer kennis heeft van een bepaald onderwerp, er kan een probleem besproken, ontleed en/of opgelost zijn, het kan dienen als intervisie, enzovoorts. Kortom, je kunt als begeleider zelf nadenken over wat je uit de sessie wilt halen en op basis daarvan de precieze vorm bepalen.
Aan de slag
Deel de groep op in twee groepen. De groep die plaatsneemt in de binnencirkel zijn de ‘vissen’. Deze groep bestaat uit vier of vijf deelnemers, afhankelijk van of je werkt met een open of gesloten vissenkom. De groep die plaatsneemt in de buitencirkel is de ‘vissenkom’.
In de open vissenkom staan er in het midden vijf stoelen, waarvan er vier bezet zijn door de ‘vissen’. De ‘vissen’ krijgen een onderwerp, probleem of vraag waar ze over gaan praten. In het gesprek delen ze hun visie, beleving, mening en ideeën. Wanneer iemand uit de buitencirkel wil deelnemen aan het gesprek, neemt hij/zij plaats op de lege stoel. Een deelnemer die al in de binnencirkel zat, moet dan een plekje vrij maken door zich naar de buitencirkel te verplaatsen.
In de gesloten vissenkom staan ook vijf stoelen in het midden en deze zijn allemaal bezet. De gesloten vissenkom kan op verschillende manieren uitgevoerd worden:
Wees creatief met deze werkvorm! Je kan er je eigen draai aan geven door de ‘vissen’ en ‘vissenkom’ een net andere rol of andere (bijkomende) taken te geven. Heb je ervaring met een andere variant van de vissenkom? Deel het in de community!
Wereldcafé
Het wereldcafé is bedoeld om een grote groep deelnemers in een informele setting te laten praten over een bepaald thema. Het informele karakter stimuleert mensen om actief mee te praten zodat zij ook eerder geneigd zijn het achterste van hun tong te laten zien. Het world café hoeft niet per se in een café plaats te vinden, maar het is wel belangrijk om de informele en uitnodigende sfeer van een café na te bootsen. Denk bijvoorbeeld aan een informele tafelschikking, bloemen op tafel en achtergrondmuziek.
Design principes world café
Het world café is een zogenoemde Large Group Intervention (LGI). LGI is een verzamelnaam voor een breed scala aan werkvormen die ingezet worden om verandering in een ‘systeem’ te bespoedigen of te faciliteren. Eén van de doelen van een LGI is dat er niet over verandering wordt gesproken, maar dat er in het hier en nu wordt veranderd.
Er zijn dus veel verschillende LGI-methodieken. Op de website http://www.largescaleinterventions.com/ vind je een mooie toolbox met de uitleg van verschillende LGI’s en een beslisboom om te ontdekken welke het best bij jouw actieonderzoek past.
Om scherp te krijgen wat actieonderzoek inhoudt, helpt het om de verschillen met broertjes en zusjes van actieonderzoek inzichtelijk te krijgen. Die vind je op de pagina theoretische verdieping.