Skip to main content

Methodieken en werkvormen

Op deze Academy omschrijven we methodieken die kunnen bijdragen aan de realisatie van je verander-, leer- en kennisdoelen. Ook vind je op deze pagina inspiratie voor werkvormen en diverse tips en voorbeelden.

Meer weten? Neem contact op

kirsten waaijer methodieken en werkvormen actieonderzoek academy
Kirsten Waaijer

actieonderzoeker Pluut & Partners

Verander-, leer- én kennismethodieken

De inzet van methodieken dient de drie doelen van actieonderzoek: veranderen, kennisontwikkeling en de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Dat betekent dat we in een actieonderzoek niet alleen methodieken uit de onderzoekstraditie gebruiken. We kijken ook naar methodieken uit de veranderkunde en het onderwijs. Bovendien kijken we in een actieonderzoek echt anders naar traditionele onderzoeksmethodieken. We zien een vragenlijst bijvoorbeeld niet alleen als een methodiek voor datageneratie. Een vragenlijst kan ook nieuwe inzichten genereren en de resultaten kun je gebruiken om een probleem te agenderen. Vragenlijsten en andere methodieken uit de onderzoekstraditie zijn dus ook te zien als leer- en veranderinstrumenten.

Tip

Denk bij de keuze van je methodiek steeds aan hoe deze kan bijdragen aan je verander-, leer- en kennisdoelen. Wees je bij de inzet van de methodiek steeds bewust van hoe deze bijdraagt aan verander- en leerprocessen. Organiseer reflectie op de wenselijkheid van deze verander- en leereffecten.

Mixed methods: kwalitatief en kwantitatief

Bij actieonderzoek gebruiken we zowel kwalitatieve als kwantitatieve methodieken. Wanneer een actieonderzoek gebruik maakt van zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden spreken we van een mixed-methods design.

Vanwege de complexiteit van de vraagstukken die in een actieonderzoek centraal staan, zijn kwalitatieve methodieken onmisbaar. Elk actieonderzoek benut daarom kwalitatieve methodieken. Andersom komt het zelden voor dat een actieonderzoek alleen kwantitatieve methodieken gebruikt. We verbinden kwantitatieve methodieken dus altijd aan dialogen, reflectiesessies en andere vormen van interactie.

In te zetten methodieken

Hieronder vind je een breed scala aan verander-, leer- en onderzoeksmethoden. Hopelijk inspireren deze bij het vormgeven van jullie programma of project. Het overzicht is uiteraard niet uitputtend. Mis je methoden die wat jou betreft niet mogen ontbreken? Deel ze via een mail of op de Community.

Begeleidingsethiek
Begeleidingsethiek is een participatieve methode voor het aanpakken van ethische dilemma’s bij de ontwikkeling, invoering en het gebruik van technologie. Begeleidingsethiek geeft deelnemers handvatten om technologie op een ethisch verantwoorde manier in de praktijk toe te passen. Je start bij een casus. Vervolgens organiseer je rond deze casus een dialoog over waarden, effecten en actoren. Vervolgens breng je handelingsopties voor de technologie in kaart voor a) de omgeving waarin de technologie wordt toegepast, b) de mensen die ermee te maken hebben en c) voor de techniek zelf.

Casusonderzoek
De case study kennen we ook uit klassiek onderzoek. Binnen actieonderzoek krijgen case studies vaak een andere invulling en betekenis. Casusgericht werken is namelijk een krachtige manier om zowel te leren, te veranderen als kennis te ontwikkelen.

Er zijn vele varianten van de case study denkbaar. Je kunt bijvoorbeeld positieve ervaringen met een product/dienst/zorgproces verzamelen en met elkaar bepalen waarom dit zo positief wordt gevonden en hoe het succes te verklaren en uit te bouwen is. Of je verzamelt juist negatieve ervaringen en gaat samen uitzoeken wat er mis is gegaan en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden. Of hoe dit vanaf hier opgelost kan worden. Het is daarbij mooi als je casussen kunt vinden die exemplarisch zijn voor een probleem dat vaker lijkt voor te komen, zodat de kennis die je ontwikkelt breder kan worden toegepast.

Voorbeeld

Mensen die onbegrepen ziek zijn, lopen vaak vast in hun zoektocht naar passende zorg, ondersteuning en maatwerkonderwijs. In het actieonderzoek ‘onbegrepen ziek’ riepen actieonderzoekers mensen die vastliepen in het vinden van passende zorg op zich te melden. Samen met de actieonderzoekers gingen deze mensen vervolgens op zoek naar oplossingen. De actieonderzoekers legden de reis van elk van de mensen binnen de ‘casussen’ zorgvuldig vast, analyseerden wat er gebeurde en organiseerden hierop reflectie. Ook agendeerden ze de belangrijkste knelpunten en kansrijke oplossingen bij belangrijke stakeholders. Lees het rapport hier.

Deep democracy
Deep democracy is een methodiek voor besluitvorming. Door aandacht te hebben voor minderheidsstandpunten ontstaan verrijkte besluiten. Bij deep democracy probeer je het niet gevoerde gesprek toch te voeren en ga je conflicten niet uit te weg. De Lewis-methode voor deep democracy bestaat uit vier stappen:

  • Alle invalshoeken verzamelen
  • Actief zoeken naar het alternatief
  • Het alternatief verspreiden en stemmen
  • Minderheidswijsheid toevoegen aan het meerderheidsbesluit

Deze overzichtsposter geeft de stappen en principes van deep democracy weer. Daarnaast zijn er op de website van deep democracy gesprekstechnieken te vinden voor het voeren van gesprekken die vaak niet gevoerd worden.

Tip

Bekijk het filmpje van Daniëlle Braun: ‘Gesprek met jezelf: een oefening in besluiten’ of lees dit stappenplan van Human Dimensions voor individuele besluitvorming op basis van deep democracy. Deze methodiek is ook in groepen toe te passen.

Documentenstudie
Dat we er tijdens een actieonderzoek van uitgaan dat elke context uniek is, betekent niet dat je niet je voordeel kunt doen met de kennis en inzichten die elders zijn opgedaan. Daarom is een documentenstudie een waardevolle methodiek binnen actieonderzoek. We maken inzichtelijk wat er al bekend en beschikbaar is en leren daar samen van:

  • Welke (wetenschappelijke) onderzoeken zijn al gepubliceerd over jullie vraagstuk?
  • Hoe verhouden bevindingen in deze onderzoeken zicht tot de context van jullie actieonderzoek?
  • Kunnen jullie bestaande tools benutten en mogelijk doorontwikkelen?

Door een documentenstudie voorkom je dat je dingen doet die al door anderen zijn bedacht, ontdekt of ontwikkeld. En kun je nadenken over hoe jullie hierop voort kunnen borduren.

Wanneer je op een gestructureerde manier wetenschappelijke artikelen rondom een specifiek thema inventariseert en analyseert, noemen we dat een systematic review. Er zijn verschillende vormen van systematic reviews, zoals:

  • de Cochrane review: een speciaal soort systematische review volgens de principes van Cochrane, die zich ten doel stelt om zorgverleners, beleidsmakers en patiënten te helpen bij het nemen van evidence-based beslissingen over gezondheidszorg. Cochrane reviews vinden plaats volgens een vaste methodiek, worden periodiek geactualiseerd wordt en zijn bedoeld om de ‘ultieme vorm van evidence’ voor gezondheidsinterventies in kaart te brengen. Deze reviews vinden plaats vanuit een post-positivistisch paradigma.
  • de scoping review: bedoeld voor een verkenning van een onderzoeksvraag,  gericht op het in kaart brengen van sleutelconcepten, soorten bewijsmateriaal en hiaten in onderzoek naar het betreffende onderwerp.
  • de realist review: gericht op het in kaart brengen van de werkzame elementen van complexe interventies en het begrijpen waarom interventies in de ene context wel werken en in de andere niet of minder goed. Deze review-methode past mooi bij de kernwaarde van “contextualiteit” en de complexe vraagstukken die centraal staan in actieonderzoek. Je leest meer over de realist review in dit artikel.

Veelgestelde vragen

Waarom is het belangrijk om deskresearch te doen?

Er is vaak al heel veel nuttig onderzoek gedaan en zijn vaak al mooie tools ontwikkeld.  Het is daarom goed om je in te lezen en niet het wiel opnieuw uit te vinden. Ook kun je op discussies in vakbladen en op de media al veel leren over de dominante opvattingen over een vraagstuk. Dat maakt je scherpt en helpt je om de goede vragen te stellen en de juiste stakeholders aan te haken.

Waar zoek ik?

Via Google Scholar en PubMed kan je gemakkelijk wetenschappelijk onderzoeken zoeken over jouw onderwerp. Als je op zoek bent naar meer praktijkgerichte artikelen, zoals blogs, is Google een handige start. Of  (online) vakbladen. Je kunt natuurlijk ook een oproep doen op sociale media.

Aan welk soort documenten kan ik denken?

Wetenschappelijke artikelen, essays, blogs, ingezonden brieven, artikelen in vaktijdschriften. Maar ook handreikingen, handboeken, online leeromgevingen, websites en vragenlijsten.

Wanneer ga ik op zoek naar opinieartikelen en kijk ik op sociale media?

Wanneer je met een zogenaamd “wicked probleem” of weerbarstig vraagstuk te maken hebt. Oftewel een onderwerp waar veel verschillende meningen over bestaan. Dan is het heel waardevol om op sociale media, de websites van belangenverenigingen en in beleidsstukken te kijken welke argumenten worden gebruikt. Voor ons onderzoek naar ME/CVS was dit de basis van een zogenaamde discours-analyse. Zie:….

Wanneer doe ik een documentenstudie?

Het is gebruikelijk om in ieder geval in de diagnosefase deskresearch uit te voeren, maar het kan ook in de andere fasen. Als je een actieplan aan het maken bent, is het bijvoorbeeld zinvol om te inventariseren welke oplossingen al bedacht en beproefd zijn.

Doorbraakmethode
De doorbraakmethode (ontwikkeld door het Instituut voor Publieke Waarden) is eerder een verandermethode dan een methode om data te generen. De doorbraakmethode is een methode om op een gestructureerde en beproefde manier maatwerk te bieden aan een burger wanneer hij/zij dit nodig heeft in een bureaucratisch systeem.

De doorbraakmethode bestaat uit zes stappen:

1. Situatieschets
Wat is de situatie van de burger nu?

2. Toekomstperspectief
Waar wil de burger zelf naartoe? Verdeel het toekomstperspectief in lange- en kortetermijndoelen.

3. Overzicht
Wat is er nodig om dit toekomstperspectief te bereiken?

4. Doorbraak
Wat moet er worden doorbroken om te kunnen werken aan het toekomstperspectief? Vaak is voor maatwerk een uitzondering nodig. Die uitzondering is de ‘doorbraak’, een oplossing die niet standaard tot stand komt.

5. Onderbouwen met de waardendriehoek
Om uit te leggen waarom maatwerk een goed idee is, gebruik je de waardendriehoek. Deze bestaat uit: legitimiteit, rendement & betrokkenheid

  • Legitimiteit: Beschrijf welke regels en wetten van belang zijn voor de doorbraak.
  • Rendement: Beschrijf wat de maatschappelijke kosten zijn die in de huidige situatie worden gemaakt rond de burger en welke kosten verbonden zijn aan de doorbraakmethode. Het verschil daartussen laat de kosten of baten van het maatwerk zien.
  • Betrokkenheid: Beschrijf hoe het maatwerk de regie van de burger over zijn/haar leven beïnvloedt.

 6. Actieplan maken
In de eerste vijf stappen heb je een doorbraakplan gemaakt. In deze stap maak je het plan concreet door taken bij mensen te beleggen en door een plan te maken wat je doet als de doorbraakmethode niet werkt.

Groepsbijeenkomsten (focusgroepen)
In actieonderzoek noemen we een groepsbijeenkomst vaak een focusgroep of groepsinterview. Bij een focusgroep is het de kunst om goede interactie te creëren tussen de deelnemers onderling, waardoor deelnemers geïnspireerd worden en er verdieping ontstaat op vragen. Het is belangrijk om goed na te denken over de samenstelling van de groep. Je kunt kiezen voor:

  • Homogene groepen (bijvoorbeeld alleen patiënten met dezelfde aandoening). Voordeel hiervan is dat deelnemers sneller een gevoel van veiligheid ervaren, waardoor ze gemakkelijker hun verhaal vertellen. Nadeel hiervan is dat mensen het misschien snel eens zijn en elkaar bijvallen (met als uiterste ‘groepsdenken’) doordat zij niet snel geprikkeld worden om eens vanuit een heel andere rol of perspectief naar iets te kijken.
  • Heterogene groepen (bijvoorbeeld patiënten, artsen en mantelzorgers). Begeleiding van heterogene groepen is een uitdaging door de verschillende invalshoeken, taal of visies op het onderwerp. Tegelijkertijd kan het gesprek wel verrijkend zijn voor zowel de deelnemers als het onderzoek, omdat mensen elkaar prikkelen, stimuleren om hun mening scherp te formuleren en/of bij te stellen. Zie ook deep democracy in het linkermenu hiernaast.
Online of offline?
Je kunt een focusgroep online of offline houden. Online focusgroepen hebben als voordeel dat je geen reistijd hebt en gemakkelijker kunt inbellen. Het is dus minder belastend voor deelnemers, zoals de drukbezette professional. Nadeel is dat je niet goed kunt reageren op de non-verbale aspecten. De interactie kan stagneren en de vaart kan eruit gaan. Benut daarom tools die de interactie stimuleren, zoals KAHOOT, MentiMeter, Padlet, Mural en Miro.

Face-to-face focusgroepen zijn ook niet eenvoudig. Het vergt van de actieonderzoeker communicatieve skills om een veilige sfeer te creëren en de aandacht te verdelen over de groep deelnemers. Dit geldt voornamelijk voor de heterogene groepen. Ook hier kun je verschillende tools zoals KAHOOT, MentiMeter, Padlet, Mural, Miro etc. gebruiken om interactie te creëren.

Tip

Hieronder bij Werkvormen lees je meer over hoe je een focusgroep op een leuke en interactieve manier vorm kunt geven!

Veelgestelde vragen

Hoeveel tijd kost het voorbereiden van een focusgroep?

Dat hangt af van je ervaring, het aantal mensen dat betrokken is bij de voorbereidingen op de focusgroep en de grondigheid van de voorbereidingen. Wanneer je mensen wilt interviewen ter voorbereiding, kan dat zomaar eens 80 uur kosten. Maar wanneer je met een brainstormsessie een topiclijst en draaiboek maakt, kun je ook met 4-8 uur klaar zijn. In het algemeen geldt: hoe meer belangen, perspectieven en betrokkenen, des te verstandiger het is om veel voorwerk te doen.

Hoelang duurt een focusgroep?

Dit is sterk afhankelijk van de doelgroep. Meestal duurt een focusgroep 1-2 uur. Bij een focusgroep van 1,5 uur of langer is het goed om of zelf een pauze in te lassen of om te vragen aan de respondenten waar zij behoefte aan hebben.

Hoe kan ik een focusgroep interactief maken?

Er zijn heel veel leuke tools die je kan gebruiken om een focusgroep interactief te maken, zowel online als offline. Zoek voor inspiratie onder de kop werkvormen  of bestel ‘Het grote werkvormenboek’. Tools als Kahoot, Mentimeter, Mural & Miro zijn behulpzaam bij online sessies.

Wat is het beste aantal deelnemers voor een focusgroep

6-10 personen. Dan kan iedereen actief deelnemen en kunnen mensen op elkaar reageren. Maak bij het bepalen van het aantal uitnodigingen een inschatting van het risico op ‘no shows’. Wanneer dat risico groot is, kun je het beste minimaal 10 mensen uitnodigen. Bij een klein risico hierop, volstaat het versturen van 6-8 uitnodigingen.

Wat is een het voordeel van een focusgroep t.o.v. een interview?

Bij een focusgroep kunnen respondenten elkaar beïnvloeden. Dit dus is handig om in te zetten als verander,- en bewustwordingsinstrument: respondenten kunnen naar aanleiding van de focusgroep de zienswijze van anderen beter begrijpen en tot nieuwe inzichten komen. Daarnaast levert een focusgroep t.o.v. een interview tijdswinst op omdat je meerdere respondenten tegelijk spreekt.

Wat is het nadeel van een focusgroep t.o.v. een interview?

Elke deelnemer heeft minder spreektijd. Je komt dus minder te weten over diens wensen, ideeën en/of ervaringen. Sommige mensen vinden het bovendien lastig om zichzelf in een groepsbijeenkomst te laten zien.

Is het gebruikelijk om de deelnemers aan een focusgroep een vergoeding te geven?

Wij adviseren dit te doen wanneer mensen in hun eigen tijd aan een focsugroep bijdragen. Iemand maakt tijd vrij om met jou in gesprek te gaan. De Patiëntenfederatie raadt aan om patiënten een vergoeding te geven van €100,- per uur. Dit is best een fors bedrag en niet in alle gevallen mogelijk. Je kunt respondenten op verschillende manieren hun vergoeding geven: geld overmaken op hun bankrekening, met cadeaukaart, het geld overmaken naar een goed doel. De vergoeding via een cadeaukaart is vaak de minst tijdrovende, omdat je het e-mailadres van de respondent vaak al hebt.

Interviews
Het interview is de meest gehanteerde kwalitatieve onderzoeksmethode. Het is een gesprek tussen twee mensen, die aan elkaar vragen kunnen stellen. Meestal stelt de (co-)onderzoeker vooral vragen aan een betrokkene, maar je kunt als actieonderzoeker ook experimenteren met interviews waarbij er sprake is van meer gelijkwaardige interactie. Binnen actieonderzoek kan een interview verschillende doelen dienen:

  • Datageneratie: het interview levert data op die je kunt analyseren en die je verder helpen in jullie actieonderzoek.
  • Bewustwording: een interview kan ertoe leiden dat mensen zich bewust worden van het belang en de complexiteit van een vraagstuk.
  • Co-creatie: tijdens een interview kun je nieuwe oplossingen, acties of producten bedenken.
  • Leren: door kennis en ervaringen uit te wisselen en samen te reflecteren, kunnen de personen die deelnemen aan het interview iets leren over elkaar, zichzelf en/of het onderwerp.

In onderzoek wordt er doorgaans een onderscheid gemaakt in:

Gestructureerd interview
Dit interview heeft vanwege de sterke structuur veel weg van een vragenlijst. Het interview wordt echter mondeling afgenomen – online of offline. Het gestructureerde interview kan open vragen bevatten of vragen met voorbedachte antwoordcategorieën. Vaak bevat een gestructureerd interview meer open vragen dan een vragenlijst. Bij een gestructureerd interview wijk je niet af van de vragen en de volgorde van vragen die je vooraf hebt bedacht.

Semi-gestructureerd interview
Bij een semi-gestructureerd interview werk je met een topiclijst: een lijst van onderwerpen en/of vragen waarvan je denkt dat het nuttig is om die aan bod te laten komen. De volgorde en precieze verwoording laat je afhangen van hoe het gesprek zich ontwikkelt. Soms kan het ook zijn dat sommige onderwerpen/vragen niet aan bod komen of dat zich nieuwe vragen of onderwerpen voordoen.

Ongestructureerd interview
Tijdens dit interview komt de meeste structuur van de eerste vraag. Daarna voert de onderzoeker weinig regie op de inhoud van het gesprek, maar zorgt er wel voor dat er over één onderwerp wordt gesproken.

Het narratieve interview is een voorbeeld van een ongestructureerd interview. Het narratieve interview is bedoeld om iemands verhaal te construeren, bijvoorbeeld iemands levensverhaal of iemands ervaringen met een bepaald onderwerp.

Tip

Pas tijdens het interviewen het LSD principe toe: Luisteren – Samenvatten – Doorvragen. Dit werkblad helpt je om daarmee te oefenen.

Veelgestelde vragen

Wat zijn tips voor "luisteren, samenvatten, doorvragen"?

Luisteren is meer dan horen. We luisteren vaak maar half, maar horen wel alles wat gezegd wordt. Luisteren doe je met heel je lichaam. Je zorgt voor een open houding: goed oogcontact leggen, af toe knikken met je hoofd en geen armen over elkaar. Daarnaast geef je de ander de ruimte om uit te spreken. Vul niet iemands verhaal in en jaag hem niet op. Uiteraard kan je wel korte verbale reacties geven als:  ‘hm’, ‘ja’, ‘o?’, ‘en toen?’, ‘vertel vooral meer’ of papegaaien: één woord of enkele woorden op vragende toon herhalen.

Doorvragen is belangrijk omdat het eerste antwoord dat iemand geeft vaak nog enigzins aan de oppervlakte blijft. Vaak kom je pas na enkele verdiepende vragen tot de echt interessante verhalen, aannames of ideeën. Je kunt doorvragen door:  a) iemand uit te nodigen om “nog meer over te vertellen”, b) door te vragen iets met een voorbeeld te illustreren, c) iets toe te lichten, of d) iemand te prikkelen. Prikkelen kan door mensen te confronteren met hoe andere mensen ergens anders over te denken of door de risico’s van een idee of gedachte te belichten.

Door het samenvatten, geef je aan dat je hebt geluisterd en check je of je dingen hebt gemist, hetzelfde hebt begrepen. Tijdens het samenvatten maak je een korte opsomming van de belangrijkste highlights uit het gesprek. Als je wat vergeten bent of iets anders hebt opgevat, zal je gesprekspartner dat waarschijnlijk aangeven. Je kunt je samenvatting beginnen met: “Bedoel je nu te zeggen dat…” , Begrijp ik het goed, als ik zeg dat….”. “Klopt het dat je van mening bent dat”.  “Ik check graag even de kern van wat je zojuist hebt gezegd bij je….”

Mag ik tijdens een interview mijn mening geven?

Zeker. Wees daar niet te bang voor. Door het geven van je mening lok je vaak interessante reacties uit. Er kan een interessante gedachtewisseling door ontstaan die iedereen in het interview tot nieuwe inzichten en kennis kan brengen. Bovendien positioneer je je als actieonderzoeker niet als neutrale partij aan de zijlijn. Je bent co-veranderaar. Dit betekent wel dat je goed moet nadenken over wat jouw mening of vragen met iemand doen en dat je reflectie organiseert op de ethische aspecten van jouw inbreng tijdens het interview.

Hoeveel interviews moeten we houden?

Dat hangt sterk af van de complexiteit van het vraagstuk, het aantal betrokken stakeholders, en het doel van je interviews? Je kunt doorgaan met interviewen totdat er sprake is van data-saturatie, oftewel totdat je weinig nieuwe dingen meer hoort. Maar als je vooral bij veel direct betrokkenen betrokkenheid wil creëren, dan ga je door totdat jullie de belangrijkste betrokkenen gesproken hebben. Wanneer je de wens hebt om over je interviewstudie te publiceren in een wetenschappelijk journal, is het belangrijk dat je minimaal 12 interviews hebt afgenomen en een zorgvuldig selectieproces van “respondenten” hebt gevolgd.

Hoe kiezen we de mensen die we gaan interviewen?

Een stakeholderanalyse vormt een goede basis voor de selectie van je gesprekspartners. Neem daarin de volgende aspecten mee:

  • willen we een balans tussen mensen uit verschillende groepen/met verschillende rollen? (denk aan patiënten, zorgverleners, beleidsmakers, leidinggevenden, inhoudsdeskundigen, stafmedewerkers)
  • willen we een balans tussen mensen die positief of negatief over een onderwerp/verandering zijn?
  • willen we een balans tussen mensen met verschillende persoonskenmerken? (denk aan leeftijd, opleidingsniveau, achtergrond)

Let op! De selectie van je gesprekspartners is politiek en is daarmee ook een ethisch vraagstuk. Sta hier gezamenlijk bewust bij stil en noteer je beweegredenen in je reflectiedagboek.

Moreel beraad
Een moreel beraad is een gestructureerd gesprek waarin de deelnemers gezamenlijk een ethisch dilemma uit de praktijk bespreken. Een van de deelnemers brengt een casus uit zijn/haar eigen werk in. Het is belangrijk dat het geen verzonnen of ‘van horen zeggen’-casus is. Verder is er altijd een daartoe opgeleide gespreksleider bij het gesprek aanwezig.

Het gesprek heeft een heel open karakter. Gezamenlijk ontrafelt de groep welke waarden en normen iedere deelnemer heeft rondom de casus. Deelnemers wisselen ideeën uit zonder dat er iemand gelijk moet krijgen of dat er consensus bereikt moet worden. Het gaat er meer om dat de casus beter wordt begrepen. Het gesprek kan leiden tot een antwoord of oplossing. Als dat niet het geval is, dan kan de inbrenger wel verder met de overwogen argumenten.

Er zijn verschillende gespreksmethoden voor moreel beraad. Hieronder benoemen we er twee. In het blokje verder lezen vind je links naar andere methoden.

Dilemmamethode:
Het stappenplan van de dilemmamethode ziet er als volgt uit:

  1. Korte introductie van de gespreksleider.
  2. De inbrenger presenteert de casus.
  3. De inbrenger formuleert het dilemma en de achterliggende ethische vraag.
  4. De andere deelnemers stellen de inbrenger verhelderingsvragen.
  5. Iedere deelnemer deelt zijn/haar perspectief op het vraagstuk. Daarnaast worden de normen en waarden die bij dit vraagstuk horen benoemd.
  6. De dilemmamethode zegt het al: het gaat vaak om een keuze tussen twee (of meer) mogelijke acties. De groep denkt na of er alternatieve acties mogelijk zijn.
  7. Iedere deelnemer wordt vervolgens gevraagd individueel een afweging te maken: voor welke actie zou hij/zij kiezen?
  8. Iedere deelnemer deelt zijn/haar keuze en wat diens afwegingen waren in het maken van deze keuze. De overeenkomsten en verschillen in de persoonlijke afwegingen worden daarna besproken.
  9. Vervolgens wordt de conclusie getrokken en de actie bepaald.
  10. Ten slotte vindt er een korte evaluatie plaats van het beraad: wat gaat er goed en wat kan er beter?

Utrechts stappenplan
Deze methode wordt vaak gebruikt als de beslissing niet uitgesteld kan worden.

Eerste fase: Verkenning
1. Welke vragen roept deze casus op?

Tweede fase: Expliciteren
2. Identificeren van ontbrekende feitelijke informatie
3. Formuleren van de ethische vraag
4. Inventariseren welke handelingsopties mogelijk zijn

Derde fase: Analyseren
5. De personen die betrokken zijn bij deze casus worden gevraagd hun perspectief te delen
6. De ideeën en argumenten die relevant zijn voor het beantwoorden van de ethische vraag worden geïdentificeerd

Vierde fase: Afwegen
7. De deelnemers geven alle relevante ideeën en argumenten een prioriteit. Daaruit blijkt welk idee of argument de voorkeur heeft in de groep.

Vijfde fase: Implementeren
8. Er wordt een plan van aanpak gemaakt: de concrete stappen wordt uitgestippeld
9.Terug naar de inbrenger: Hoe voelt hij/zij zich bij dit plan?

Tip

Een laagdrempelige methode om moreel beraad uit te voeren is de CURA-methode. Deze methode maakt expliciet plaats voor emoties.

Mystery guest
Een mystery guest is iemand die zich voordoet als patiënt of burger, om te testen hoe de organisatie functioneert. De mystery guest kan letten op de patiëntvriendelijkheid, de snelheid waarmee hij/zij geholpen wordt of de algemene gang van zaken. Als je als onderzoeker niet bekend bent bij de afdeling of het team waar je onderzoek naar doet, dan kun je zelf de mystery guest zijn. Ben je wel bekend? Dan kun je beter iemand anders zoeken die dat wil doen.

Doel van de mystery guest
Het voordeel van het inzetten van een mystery guest ten opzichte van observeren als onderzoeker, is dat mensen zich anders kunnen gedragen als ze weten dat er iemand meekijkt. Wanneer zij daar geen idee van hebben, dan werken zij zoals ze normaal gesproken doen.

Bewust omgaan met deze methodiek
Vanuit ethisch oogpunt wordt er soms een kritische noot geplaatst bij de inzet van een mystery guest. Mensen in de organisatie worden namelijk zonder dat zij het weten geobserveerd met een bepaald doel. Daarnaast blijft het een momentopname. Daarom is het altijd goed om de observaties van de mystery guest terug te koppelen aan mensen die zijn geobserveerd. Met als doel een open gesprek over wat er is opgevallen, waarom dat zo gebeurde en of de ‘geobserveerden’ dit zelf wenselijk vinden. Mensen bij wie de mystery guest is geweest, kunnen dit opvatten als wantrouwen vanuit de organisatie. Het is belangrijk je hiervan bewust te zijn en uit te leggen dat dat niet de reden is van het bezoek van de mystery guest.

Tip

Als je de tijd hebt, kan je de mystery guest ook een aantal keer een activiteit uit laten voeren. Op die manier is de evaluatie niet één momentopname en kan je ook de tijd tussen de activiteiten evalueren. Als de activiteit bijvoorbeeld een afspraak in een behandelcentrum is, dan is het ook interessant om te weten wat er tussen twee afspraken gebeurd: Wordt de mystery guest bijvoorbeeld op tijd opgeroepen voor zijn afspraak? Kan hij zijn afspraak online terugvinden?

Participerende observatie
Je hebt drie vormen van observeren:

  • Observerende participant: de co-onderzoeker observeert
  • Participerende observator: de onderzoeker participeert en observeert tegelijkertijd
  • Volledige observant: onderzoeker blijft zoveel mogelijk aan de zijlaan staan en kijkt als het ware achter de schermen mee.

Bij actieonderzoek ben je vaak de observerende participant of participerende observator. Je staat immers als actieonderzoeker niet aan de zijlijn maar bent co-veranderaar, co-leraar en leerling en co-onderzoeker.

Bij observaties kun je ook nog een onderscheid maken tussen verhuld en onverhuld observeren: maak je van tevoren aan mensen duidelijk dat je in het kader van het actieonderzoek observeert en data genereert over wat je ervaart, ziet, hoort en voelt? Het is belangrijk om hier zorgvuldige afwegingen in te maken op basis van een proces van reflectie.

Voorbeeld

Een voorbeeld van een veldnotitie van een actieonderzoeker in een zorgorganisatie:

“Ik had begrepen dat het een vrij hiërarchische organisatie is. Daar merkte ik zelf op de locatie weinig van. Een van de zorgverleners zei ook dat dat op deze locatie helemaal niet het geval is. De manager was gemakkelijk te bereiken: je kon er zo bij binnenvallen en hij kwam ook even langs bij de koffie.”

Voorbeeld

Een voorbeeld van een veldnotitie van een actieonderzoeker in een zorgorganisatie:

“Ik had begrepen dat het een vrij hiërarchische organisatie is. Daar merkte ik zelf op de locatie weinig van. Een van de zorgverleners zei ook dat dat op deze locatie helemaal niet het geval is. De manager was gemakkelijk te bereiken: je kon er zo bij binnenvallen en hij kwam ook even langs bij de koffie.”

Tip

Houd een logboek bij waarin jij en je co-onderzoekers opschrijven wat jij ziet gebeuren en vergelijk jouw observaties met die van anderen. Het is vaak inzichtgevend om te zien hoe anderen in dezelfde situatie heel andere dingen zien of deze anders ervaren.

Veelgestelde vragen

Kan ik niet observeren?

Eigenlijk niet. Als actieonderzoeker participeer je in veranderprocessen en daarbij observeer je permanent: tijdens een gesprekje bij de koffieautomaat, tijdens vergaderingen, etc. Daarmee is je beeld van het voorliggend vraagstuk ook permanent aan het veranderen. De vraag is wel of je observeren echt als een methodiek voor datageneratie ziet en je observaties dus ook (structureel) vastlegt.  Het noteren van wat je ziet en opvalt kan een waardevolle databron en bron voor reflectie zijn.

Welke keuzes kan ik maken bij het observeren?

Allereerst de mate van participatie. Ten tweede of je verhuld of onverhuld observeert. Ten derde de mate waarin je systematisch observeert. Als vierde de frequentie oftewel het aantal keren dat je je observaties noteert. Tot slot kun je kiezen tussen kwalitatief en kwantitatief kijken: beschrijf je wat je observeert of ga je bijvoorbeeld ook kijken naar de frequentie of duur van bepaalde handelingen/gebeurtenissen?

Kan en mag je observaties 'verhullen'?

Dat is een belangrijke ethische vraag en afweging. Bij observaties kun je het onderscheid maken tussen verhuld en onverhuld observeren: maak je van tevoren aan mensen duidelijk dat je in het kader van het actieonderzoek observeert en data genereert over wat je ervaart, ziet, hoort en voelt? Het is belangrijk om hier zorgvuldige afwegingen in te maken op basis van een proces van reflectie.

Hoe systematisch werk je bij het observeren?

Dat is aan jullie om te bepalen. Bij gestructureerde/systematische observatie bepaal je van tevoren wat je wil observeren: gedrag, dingen, sfeer, gevoelens, woordkeuzes, interactiepatronen? Daar kun je vooraf een observatieformulier voor maken. Bij ongestructureerde, niet-systematische observatie weet je vooraf niet precies waar je naar gaat kijken en wat belangrijk is. Je kunt uiteraard wel enkele thema’s benoemen.

Storytelling
Het werken met verhalen kan de drie doelen van een actieonderzoek dienen:

  • Het verzamelen/genereren van verhalen leert je vaak veel over de perspectieven of ‘discoursen’ van verschillende stakeholders (het kennisdoel). Narratieve interviews helpen hierbij.
  • Verhalen kunnen bijdragen aan een veranderproces. De verhalen van ervaingsdeskundigen kunnen mensen bijvoorbeeld verbinden aan het ‘waarom’ van een verandering. Het delen van een verhaal kan ook een waardevol vertrekpunt zijn voor bijvoorbeeld een moreel beraad.
  • Tot slot kan storytelling worden benut als leerinstrument. Bijvoorbeeld door mensen te leren hoe je aannames en waarden uit een verhaal kan distilleren of door verhalen te koppelen aan bestaande theorieën of modellen (Boje, 1991).

Leestips

  • Het verzamelen/genereren van verhalen leert je vaak veel over de perspectieven of ‘discoursen’ van verschillende stakeholders (het kennisdoel). Narratieve interviews helpen hierbij.
  • Verhalen kunnen bijdragen aan een veranderproces. De verhalen van ervaingsdeskundigen kunnen mensen bijvoorbeeld verbinden aan het ‘waarom’ van een verandering. Het delen van een verhaal kan ook een waardevol vertrekpunt zijn voor bijvoorbeeld een moreel beraad.
  • Tot slot kan storytelling worden benut als leerinstrument. Bijvoorbeeld door mensen te leren hoe je aannames en waarden uit een verhaal kan distilleren of door verhalen te koppelen aan bestaande theorieën of modellen (Boje, 1991).

Vragenlijsten
Het grote voordeel van vragenlijsten is dat je in korte tijd input kunt verzamelen vanuit een grote groep mensen.

Vragenlijsten zijn in te zetten tijdens de verschillende fasen van het actieonderzoek: de diagnosefase, de actieplanfase, de aan-de-slagfase en tijdens de evaluatiefase. De vragenlijst kan worden ingezet voor datageneratie, maar ook om mensen te stimuleren om ergens over na te denken. Het delen van de uitkomsten van de vragenlijsten kan agenderend werken of de basis zijn voor dialoog, reflectie en planvorming. Vragenlijsten zijn dus ook een veranderinstrument.

Voorbeeld

Dat een vragenlijst ook een verander-/leerinstrument kan zijn, blijkt uit de reactie van deze respondent op een vragenlijst: “Leuk om zo eens te laten weten hoe het er bij ons voor staat met zorgtechnologie. Het invullen van deze vragenlijst zet je aan het denken.”

Het ontwerpen van een vragenlijst
Het is mogelijk om gebruik te maken van gevalideerde vragenlijsten. Dit zijn vragenlijsten gericht op een bepaalde onderwerp of thema, die al uitgebreid getest zijn. Blijf er wel kritisch op of ze passen bij jullie kennis-, verander- en leerdoelen en of ze jouw doelgroep aanspreken. Deze gevalideerde vragenlijsten kunnen moeilijke termen en zinstructuren bevatten. Het kan zijn dat je deze vragenlijsten dus beter kunt herschrijven in makkelijkere termen.

Gevalideerde vragenlijsten zijn niet altijd beschikbaar en het zelf ontwikkelen van vragenlijsten biedt de kans om je volledig te richten op jouw doelen met de passende taal. Het is hoe dan ook aan te raden om de vragenlijst te baseren op eerder onderzoek, zodat je voortborduurt op bestaande kennis. Als jouw vragenlijst bijvoorbeeld gaat over de implementatie van digitale zorg, kun je bij het maken adoptiemodellen digitale zorg gebruiken als kapstok: UTAUT bijvoorbeeld. Uiteraard is het ook mogelijk om een mix te maken van vragensets uit gevalideerde vragenlijsten en zelf ontwikkelde vragen.

Tips

  • Het kan best lastig zijn om respondenten te vinden. Een beloning in de vorm van een cadeaubon kan bijdragen aan een hoger aantal respondenten. Daarnaast moet je mensen de tijd gunnen de vragenlijst in te vullen, maar ook niet te lang. Dan wordt het invullen vaak uitgesteld en uiteindelijk vergeten. Wij geven respondenten meestal twee tot vier weken de tijd. Een reminder halverwege deze periode werkt vaak goed.
  • Je wilt dat jouw vragen voor iedereen begrijpelijk zijn. Daarom raden we je aan om de vragenlijst op B1-niveau te maken. Een B1-woord is een woord dat bijna iedereen begrijpt. Op de website www.ishetb1.nl kun je makkelijk testen of woorden op B1-niveau zijn.

Checklist ontwerpen vragenlijst

Het bouwen van een goede vragenlijst kost tijd. Daarnaast raden we je aan de vragenlijst altijd te laten testen door een aantal mensen uit de doelgroep. Dit betekent dat er enige planning bij komt kijken. Het bouwen van een vragenlijst heeft grofweg de volgende stappen:

  • De doelgroep en het onderwerp afbakenen en het bedenken met welke variabelen je dit uit kunt vragen.
  • De vragenlijst bouwen: Let hierbij op de formulering van de vragen, de soorten vragen (open, stellingen, meerkeuze) en de volgorde van de vragen.
  • Testen van de vragenlijst: Het is vaak makkelijk om een collega of een opdrachtgever mee te laten kijken. Doe dat ook vooral! Maar probeer ook een aantal mensen uit de doelgroep te vinden, zodat je zeker weet dat de vragen voor de doelgroep begrijpelijk zijn.
  • Verwerk eventuele feedback uit stap 3.
  • Vervolgens kan je de vragenlijst uit gaan sturen, maar hoe doe je dat? Dat is natuurlijk heel afhankelijk van jouw onderzoek en de doelgroep die je wil bevragen. Mogelijke manieren: via sociale media, een patiëntportaal, persoonlijk benaderen of een intranet van een organisatie.

Veelgestelde vragen

Hoe kan ik een vragenlijst verspreiden?

De tool waarin je de vragenlijst genereert een url en/of QR-code voor het verspreiden van de vragenlijst. De url of QR-code kun je verspreiden via een e-mail, berichten op sociale media of een poster die je ophangt op een plek waar beoogde respondenten komen. Besteed aandacht aan de co-creactie van een wervende uitnodigingstekst.

Hoeveel tijd kost het ontwerpen van een vragenlijst?

Dit hangt van de lengte en complexiteit van de vragenlijst af, maar je doet er meestal goed aan om rekening te houden met een stevige tijdsinvestering. Vragenlijstontwikkeling vraagt behoorlijk wat creativiteit, grondigheid en doorzettingsvermogen. Het organiseren van de participatie bij het ontwerp, het zorgvuldig keuzes maken en het testen en perfectioneren maken het proces tijdrovend. Houd rekening met minimaal 16 uur van de actieonderzoeker en zo’n 4 uur van direct betrokkenen, maar 40 uur tijdsinvestering door de actieonderzoeker is ook niet ongebruikelijk.

Wanneer zet ik een vragenlijst in en wanneer een interview?

Een vragenlijst is handig indien je in korte tijd veel reacties op een bepaald onderwerp wilt ontvangen. Echter, kan je met een vragenlijst niet doorvragen als men een antwoord geeft op een vraag. Een interview is daarvoor meer passend. Als je alleen met gesloten vragen werkt, zal je vaker aanvullend een interview houden voor meer verdieping in de antwoorden te krijgen.

Hoe ga ik bij vragenlijstonderzoek om met gegevensbescherming en privacy?

Maak een datamanagementplan. Zorg dat je naar de respondenten duidelijk communiceert waarom je deze vragenlijststudie uitvoert en wat er met hun data gebeurt. In de kennisbank vind je voorbeelden van hoe je dat kunt doen. Het blijft altijd verstandig om een jurist mee te laten kijken. Ook de METC zal toetsen of jullie zorgvuldig met data en privacy omgaan.

Werkvormen

Er is een groot aantal werkvormen die je kunt inzetten tijdens groepsbijeenkomsten. Hieronder een greep uit het brede palet dat je tot je beschikking hebt.

Argumentenwijzer 
Een argumentenwijzer brengt de voor- en nadelen van een bepaalde keuze in kaart. je kunt deze tijdens een workshop samen opstellen.

Benodigheden
Een vel papier aan de muur en/of een digitaal bord met daarop:

  • de kern van de besluitvormingsoptie
  • een kolom met daarboven: ‘argumenten voor’ of ‘voordelen’
  • een kolom met daarboven: ‘argumenten tegen’ of  ‘nadelen’

Daarnaast heb je voor deze werkvorm stiften/pennen nodig en post-it’s.

Doel
Argumentenwijzers stimuleren reflectie, vergroten het inzicht in een vraagstuk en dragen bij aan gedeelde besluitvorming.

Aan de slag

Je doorloopt bij deze werkvorm de volgende stappen:

  • Mensen schrijven eerst voor zichzelf de voors en tegen op een post-it
  • Daarna plakken zij deze voors en tegens in de bijpassende kolommen (‘argumenten voor’ en ‘argumenten tegen’)
  • Je clustert de diverse argumenten en gaat over de diverse argumenten in gesprek:
    • waarom is dit een voordeel/nadeel?
    • hoe aannemelijk is dit voor- en nadeel?
    • hoe belangrijk vinden we dit voor- en nadeel?
  • Je noteert eventuele nieuwe argumenten die tijdens het gesprek bedacht worden

Wil je tijdens deze bijeenkomst een (voorlopig) besluit nemen?  Dan kun je vervolgens vragen aan mensen om te stemmen. Bijvoorbeeld door een kruisje te zetten bij hun voorkeur. Hierna kun je mensen vragen hun keuze te onderbouwen. Vervolgens kun je mensen vragen om hun keuze te heroverwegen. Je eindigt met een reflectie op het (voorlopige) besluit en hoe bij de uitvoering van het besluit alle argumenten optimaal te benutten.

Online of offline
Deze werkvorm kan zowel online als offline gebruikt worden.

Tip

Je kunt de opbrengsten van deze werkvorm ook publiceren in een argumentenwijzer. Zie bijvoorbeeld:

6-3-5 
Brainwriting is een alternatief op brainstormen. Het is bedoeld om de creativiteit van mensen te stimuleren en te benutten door hen te vragen zoveel mogelijk ideeën op te schrijven.

Er zijn verschillende werkvormen voor brainwriting. Wij behandelen hier 6-3-5.

Benodigheden
Alle deelnemers hebben een vel papier nodig. Is de sessie online? Dan is een online bord handig via een tool als Miro of Mural. Zorg ervoor dat iedereen in hetzelfde bord kan, maar dat iedere deelnemer begint bij een eigen tekstvak op het bord.

Doel
Bij brainwriting gaat het erom dat deelnemers in korte tijd zoveel mogelijk ideeën op papier schrijven. Na de ideeëngeneratie ga je de gegenereerde ideeën clusteren, aanscherpen en prioriteren.

Aan de slag
6-3-5 gaat uit van 6 deelnemers. Elk van de deelnemers schrijft 3 ideeën op op een groot stuk papier. Dit papier geven zij aan de volgende deelnemer, die vervolgens ook weer 3 ideeën op hetzelfde papier schrijft. Het vel gaat rond tot iedereen op elk vel heeft geschreven. Het resultaat is 6 vellen met elk 18 ideeën, oftewel in totaal 108 ideeën. Vervolgens gaat de groep in gesprek over clusters en is er ruimte om ideeën te verdiepen, aan te scherpen of aan te vullen. Vervolgens ga je prioriteren, bijvoorbeeld door mensen te vragen een sticker te plakken bij het beste idee. Voor de uitvoering van de beste ideeën stellen de deelnemers een stappenplan vast.

Online of offline
Deze werkvorm kan zowel online als offline gebruikt worden.

Tips

  • Zorg dat het vraagstuk waarvoor mensen ideeën genereren duidelijk is. Besteed dus voldoende tijd aan het met elkaar doorgronden van het vraagstuk.
  • Vraag mensen om leesbaar te schrijven.
  • Vraag mensen hun idee kort en bondig op te schrijven (liefst 1 zin).
  • Zorg dat het stil is zodat mensen elkaars creatieve denkproces niet verstoren.

Crazy eight

Tijdens de crazy eight tekenen deelnemers in acht minuten acht ideeën of oplossingen uit. Het visualiseren en tekenen van een idee, stimuleert de creativiteit van de deelnemer.

Benodigheden:
In de Crazy Eight methode hebben alle deelnemers een A4-formaat papier nodig. Vraag ze deze vier keer te vouwen totdat ze acht vakjes van gelijke grootte krijgen. Verder hebben de deelnemers een stift, pen of potlood nodig.

Doel:
Met de crazy eight wil je creativiteit losmaken en tot nieuwe ideeën komen.

Aan de slag:
Je start met het duidelijk omschrijven van de vraag. Bjivoorbeeld: hoe maken we mensen enthousiast voor ons webinar?

Als werkvormbegeleider vraag je de deelnemers acht oplossingen of ideeën uit te tekenen in de vakjes van hun A4. Ze krijgen telkens één minuut om hun idee uit te tekenen/het vakje te vullen. Na de minuut zijn ze verplicht om door te gaan naar het volgende idee/vakje (ook als ze hun tekening nog niet af hebben). Na acht minuten hebben de deelnemers als het goed is acht ideeën uitgetekend.

Afhankelijk van de tijd die je hebt en het doel van de werkvorm kun je de deelnemers vragen (een deel van) hun ideeën aan elkaar te presenteren.

  • Delen van ideeën: Dit zorgt voor creatieve kruisbestuiving. Deelnemers kunnen elkaar inspireren. Je kan de deelnemers vragen hun twee of drie beste ideeën te presenteren, daar me de hele groep de drie beste ideeën uit te kiezen en die verder concreet maken.
  • Ideeën niet delen: Als je juist niet wil dat de deelnemers beïnvloedt worden door elkaars ideeën, kan je vragen of de deelnemers hun A4 bij je inleveren of een foto van de A4 naar je toesturen.
Online of offline:
Deze werkvorm kan zowel online als offline gebruikt worden.

Tip

De deelnemers laten tekenen met donkere, wat dikkere stift zorgt ervoor dat de tekeningen beter te zien zijn, zowel online als offline.

Creatieve kennismakingsvormen
Het zal vaak voorkomen dat in bijeenkomsten jij, als actieonderzoeker, de deelnemers niet kent en/of dat de deelnemers elkaar niet kennen. Het is vaak wel fijn om minstens iedereens naam, achtergrond en functie te weten. De deelnemers zichzelf laten voorstellen in twee minuten is een prima manier om met elkaar kennis te maken. Maar dit kan natuurlijk leuker! Hieronder geven we je een aantal kennismakingsvormen die het ijs kunnen breken.

Aan de hand van een foto of voorwerp
Deze vorm vraagt om wat voorbereidend werk van de deelnemers en het is daarom goed deze vorm van tevoren aan te kondigen. Vraag alle deelnemers een foto of voorwerp mee te nemen of te laten zien dat iets zegt over wie ze zijn.

Halen en brengen
Met deze vorm duik je direct een beetje in de inhoud van de bijeenkomst. Je vraagt de deelnemers hun naam en functie te vertellen en wat zij hopen te halen en te brengen tijdens de bijeenkomst. Dit is meteen nuttige informatie voor het vormgeven van de verdere bijeenkomst.

Twee waarheden, één sprookje
Je vraagt de deelnemers drie dingen over zichzelf te vertellen. Daarvan zijn er twee waar, en eentje niet. De rest van de groep moet dan raden welke van de drie de leugen is.

Introduceer je buurman/vrouw
Je deelt de groep op in tweetallen. In het tweetal vertellen de deelnemers zoveel mogelijk over zichzelf aan de ander. Na een aantal minuten haal je de groep weer bij elkaar en stelt de ene persoon van het tweetal de ander voor. Deze vorm kan ook online; maak dan gebruik van break-out rooms.

“Ik ben vast de enige die…”
Vraag de deelnemers in een kring te komen staan. Je vraagt de deelnemers een leuk feitje, belangrijk nieuwtje of eigenschap met elkaar te delen. Als een deelnemer dat doet, stapt hij/zij naar voren in de kring en begint met “Ik ben vast de enige die…”. Als andere deelnemers zich hierin herkennen, zetten zij ook een stap naar voren in de kring.

(Online) naamkaartje
In sommige bijeenkomsten is een voorstelrondje niet mogelijk, omdat de groep te groot is of omdat het niet past qua tijd. In zo’n geval kun je iedereen vragen een naamkaartje te maken waarop zij ook hun functie schrijven. Is de bijeenkomst digitaal, dan kun je deelnemers vragen hun functie aan hun naam in het scherm toe te voegen.

Namenalliteratie
Vraag de deelnemers een alliteratie te maken met een bijvoeglijk naamwoord en hun naam, bijvoorbeeld: Handige Hans of Raadselachtige Rachel. En laat de deelnemers vervolgens uitleggen waarom zij dit bijvoeglijk naamwoord hebben gekozen.

Tip

Heb jij een leuke kennismakingsvorm? Laat hem achter in de community!

Flapdialoog

Benodigheden:
Voor deze werkvorm heb je meerdere papieren of digitale flappen nodig. De digitale flap kan je maken op bijvoorbeeld Padlet, Miro, Mural of Whiteboard in Microsoft Teams.

Doe je deze werksessie offline en gebruik je papieren flappen? Vergeet dan de stiften niet.

Doel:
Iedere flap heeft een andere hoofdvraag. De deelnemers beantwoorden de vraag met een antwoord, idee of wedervraag en wisselen vervolgens door naar de volgende flap. Afhankelijk van de hoofdvraag kan je de deelnemers vragen een opsomming aan antwoorden te maken, een verdieping te geven op het antwoord van de vorige(n) of het antwoord van de vorige(n) als inspiratie te gebruiken.

Aan de slag:
Als je in de sessie meerdere vragen aan de deelnemers hebt, noteer je boven iedere flap een andere vraag (optie 1). Als je eigenlijk maar één vraag hebt, dan kan boven iedere flap dezelfde vraag noteren (optie 2).

In optie 1 deel je de groep op in subgroepen. Iedere subgroep begint bij een flap. Je geeft de subgroep ongeveer 10 minuten om als eerste een antwoord te geven op de vraag. Na 10 minuten wisselen de subgroepen van flap. Ze gaan nu door op waar hun voorgangers waren gebleven in hun antwoord op de vraag. De deelnemers kunnen verder gaan met een opsomming, het antwoord van hun voorganger als inspiratie gebruiken of het antwoord van hun voorganger verder uitdiepen. De deelnemers krijgen in deze tweede ronde weer 10 minuten. Zo draai je door totdat alle deelnemers alle flappen een keer hebben gezien.

In optie 2 kan je er ook voor kiezen ieder individu een flap te geven. De individuen formuleren dan allemaal één of meerdere antwoorden op de vraag en rouleren dan door. Op iedere flap is de vraag hetzelfde, maar door het kunnen lezen van de antwoorden van de voorganger kan de deelnemer weer op een andere manier naar het vraagstuk kijken. Op deze manier diep je één vraag uit.

Online of offline:
Deze werkvorm kan zowel offline als online. Offline is deze werkvorm heel erg leuk, omdat de deelnemers van plekken wisselen en er een beetje beweging in de ruimte ontstaat. Dit werkt vaak goed voor de creativiteit. Om deze werkvorm online te kunnen doen, vergt iets meer voorbereidingswerk omdat je de flappen op een leuke manier online klaar moet zetten. Een voorbeeld hiervan staat in onze kennisbank!

Tip

De vragen aan de bovenkant van de flap kunnen ook tijdens de sessie door de deelnemers zelf worden verzonnen. Zo kom je erachter welke vragen leven bij de deelnemers en dus wat zij nu echt belangrijk vinden!

LEGO Serious Play

Benodigdheden: LEGO-blokjes

Doel
De deelnemers bouwen een antwoord of oplossing op een vraag met LEGO-stenen. Iedere deelnemer bouwt een eigen model. Dit zorgt ervoor dat iedere deelnemer zijn/haar bijdrage aan de oplossing kan delen.

Aan de slag
In de LEGO Serious Play-methode volg je altijd vaste stappen:

  1. De vraag voorleggen: Op deze vraag wil je aan het einde van de sessie een antwoord hebben. Dit kunnen heel strategische vragen zijn, maar ook vragen over de samenwerking binnen een team.
  2. Bouwen: De deelnemers bouwen hun antwoord op de vraag met LEGO-stenen en bouwen het verhaal/bijbehorende betekenis daaromheen. Het model van LEGO-stenen is dus een metafoor voor het antwoord.
  3. Delen: De deelnemers laten hun model zien en delen het verhaal dat zij daarbij hebben geconstrueerd.
  4. Reflecteren: In deze laatste stap reflecteer je samen met de deelnemers op de modellen en verhalen door verhelderende vragen te stellen en de belangrijkste inzichten te benoemen.

Online of offline
Deze methode is een methode die je alleen offline kunt doen.

Tip

Tijdens een werksessie kun je de LEGO Serious Play-methode een aantal keer herhalen. Voornamelijk voor ingewikkelde of strategische vraagstukken kan dit nodig zijn. Je kunt de vraag in stap 1 dan nuanceren of veranderen.

Persona’s

Benodigdheden
Bedenk een aantal persona’s met voldoende kenmerken en eigenschappen, zodat de deelnemers zich echt een beeld kunnen vormen van de persona en zich erin kunnen verplaatsen. Denk bijvoorbeeld aan: leeftijd, sociaal netwerk, digivaardigheden, functie/werk, aandoening, houding t.o.v. digitale zorg, hobby’s, etc.

Doel
Het inzetten van persona’s helpt de deelnemers om verder te denken dan vanuit hun eigen ervaringen. In sessies merken we vaak dat deelnemers het moeilijk vinden hun eigen ervaring te gebruiken om de organisatie hier beter van te maken. Ze blijven vaak hangen in hoe het in hun eigen situatie is gegaan, waardoor je verzandt kunt raken in een discussie “Bij mij ging het zo” en “Ik ben het daar niet mee eens, want bij mij ging het heel anders.” Met een persona dwing je de deelnemer voor de persona te denken en daarin kunnen ze hun eigen ervaring meenemen.

Het doel dat je uiteindelijk met de inzet van persona’s wilt bereiken kan verschillend zijn per sessie:

  • Benodigde scholing met persona bepalen
  • Nadenken over wat de persona’s nodig hebben om digitale zorg te laten slagen
  • Visie ontwikkelen op digitale zorg
  • Etc.
Aan de slag
Je presenteert de persona’s aan de deelnemers. Je kunt ervoor kiezen om in deelgroepen uiteen te gaan, zodat iedere deelgroep een persona behandelt of met de hele groep alle persona’s doorneemt. Begin altijd met de vraag of de deelnemers de persona herkennen of dat hij/zij wat meer of juist minder kleuring nodig heeft. Vervolgens kun je aan de slag met de doelstelling van de sessie door de deelnemers vragen te stellen gebonden aan de persona.

Online of offline
Deze werkvorm kun je zowel voor on- als offline sessies gebruiken.

Tip

In sommige situaties is het mogelijk persona’s te ontwikkelen die herkenbaar zijn voor de deelnemers. Bijvoorbeeld als je in een zorginstelling een werksessie met persona’s voorbereid over digitale zorg. Bij deze sessie nodig je zorgverleners, patiënten en mantelzorgers uit. Het werkt vaak goed als deze mensen ook terugkomen in de persona’s. De deelnemers herkennen zich dan in een persona, maar blijven niet in hun eigen ervaring als zorgverleners, patiënt of mantelzorger hangen.

Quiz

Benodigheden:
De quiz zelf! Je kan een quiz maken in Mentimeter of Kahoot. Een online quiz werkt vaak heel leuk omdat het ook direct laat zien wie de hoogste score heeft. Op die manier bouw je een wedstrijd element in.

Doel:
Het doel van een quiz is vaak om te testen of de deelnemers jouw verhaal of een bepaald onderwerp begrijpen. De quiz hoeft ook niet in één keer ingevuld te worden. Je kan bijvoorbeeld meerdere malen tijdens de presentatie één of meerdere vragen stellen, zodat de deelnemers de aandacht erbij houden.

Aan de slag:
Bereid een leuke en uitdagende quiz voor. Speel de quiz met de deelnemers. De vragen waar weinig goede antwoorden op komen kan je verder uitleggen. Verder is het leuk om te kijken wie de quiz uiteindelijk heeft gewonnen.

Online of offline:
Een quiz gebruiken als werkvorm kan zowel online als offline. Vaak gebruik je in een fysieke bijeenkomst alsnog een digitale vragenlijst. Deelnemers kunnen deze dan via hun telefoon invullen.

Tip

Geef de winnaar een klein prijsje. Dit vinden mensen altijd leuk en het kan hen motiveren beter te luisteren en goed na te denken over de vragen in de quiz!

De roastmethodiek

Benodigdheden
Bij deze methodiek heb je iemand nodig die een plan/idee presenteert (roastee). Dit plan of idee wordt in de roast hard bekritiseerd.

Doel
Het plan of idee wordt tijdens de roast door de roasters naar beneden gehaald door alle valkuilen en knelpunten te benoemen. Vervolgens bouwt de groep het plan/idee gezamenlijk weer op tot een sterker plan.

Aan de slag
De roast bestaat uit de volgende stappen:

  1. Pitch van ongeveer vijf minuten van het plan/idee door de roastee.
  2. De roasters mogen verhelderende vragen stellen. De roast is hier nog NIET begonnen.
  3. De roast: de roasters mogen 10 minuten lang zwakke plekken en blinde vlekken blootleggen door hun kritiek te uiten en scherpe vragen te stellen.
  4. De roasters en roastee herbouwen vervolgens samen het plan/idee. Belangrijk hierbij is om van tevoren te bepalen welke punten van kritiek of vragen de deelnemers in deze sessie willen oplossen.
  5. In de laatste stap geven de roasters de roastee een ‘cadeau’, bijvoorbeeld een concrete tip, een nuttig contact of hulp bij een taak.

Online of offline
Deze methode kan zowel on- als offline. Wij hebben met beide goede ervaringen.

Tip

Maak voor iedereen duidelijk dat alleen het plan of het idee wordt geroast en niet de persoon zelf!

Stakeholdermapping

Benodigheden

  • Voor een offline sessie: een groot vel papier/flip-over, een pen en post-its
  • Voor een online sessie: een online bord, bijvoorbeeld met een online tool als Miro, Mural of Powerpoint

Doel
Het doel van stakeholdermapping is:

  • inzichtelijk maken welke stakeholders een belang hebben bij jullie actieonderzoek en/of een bijdrage kunnen leveren
  • bepalen op welke manier jullie stakeholders bij jullie onderzoek willen betrekken

Aan de slag

  1. Teken een cirkel (hoog belang), gevolgd door een cirkel om deze cirkel (laag belang)
  2. Vraag deelnemers gedurende 3 minuten alle stakeholders die zij kunnen bedenken op een post-it te schrijven
  3. Vraag deelnemers de post-its in ofwel de binnenste ofwel de buitenste ring te plakken
  4. Geef alle deelnemers de tijd om naar de gevulde ringen te kijken en hier hun reflecties bij op te schrijven
  5. Bespreek de stakeholders en bepaal bij opvallende verschillen of ze in de binnenste of buitenste ring horen
  6. Teken een matrix conform de opzet van dit Miro-bord
  7. Plaats de stakeholders uit de eerste oefening nu op basis van een dialoog op deze matrix
  8. Maak afspraken over hoe je met elk van de kwadranten in gesprek wilt tijdens het actieonderzoek
  • Wie onderhoudt contacten met wie?
  • Hoe vaak is er contact met elk van de kwadranten?
  • Hoe leggen jullie deze contacten vast? (plan voor de datageneratie)
  • Welke gespreksvormen/werkvormen kiezen jullie voor deze contacten?
Online of offline
Beide zijn mogelijk

Tips

  • Vergeet niet de patiënt/klant/inwoner ook deel te laten nemen aan de stakeholdermapping en benut de kracht van verschillende ervaringsverhalen en perspectieven. Nodig de deelnemers uit om verhalen te vertellen die illustreren waarom een stakeholder voor hen belangrijk is.
  • Varieer met bovenstaand stappenplan. Laat bijvoorbeeld elke deelnemer voor zich een eigen stakeholdermap maken en reflecteer gezamenlijk op de verschillen. Waarom vermeldt de patiënt bijvoorbeeld heel andere stakeholders en wat leert dit ons over hoe we naar een bepaald vraagstuk of een bepaalde dienst kijken?

Stellingen

Benodigheden:
Als werkvorm begeleider bedenk je van te voren een aantal stellingen. Het werkt vaak fijn als de deelnemers kunnen stemmen op de stellingen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de deelnemers te laten stemmen: via een online medium (bijv. Mentimeter of Kahoot), een poll in Zoom, opsteken van digitale handjes in een online sessie of werken met gekleurde vellen papier.

Doel:
Stellingen kan je goed inzetten als start van een discussie. Soms kan het helpen scherpe stellingen op te stellen. Met een scherpe stelling bedoelen we een stelling die precies de vinger op de zere plek legt. Als je hiermee begint en de deelnemers daar (anoniem) op kunnen stemmen, is dat vaak een mooi vertrekpunt van een discussie: Waar komen de verschillende meningen vandaan? Wat zijn juist de overeenkomsten?

Aan de slag:
De deelnemers krijgen een stelling voorgeschoteld. Ze kunnen hierop stemmen. Het werkt goed als de deelnemers ook de uitslagen van de stemming kunnen zien. Aan de hand van de uitslag kan je vragen of een deelnemer hierop wil reflecteren of wil beargumenteren wat zijn/haar keuze was en waarom.

Online of offline:
Het inzetten van stellingen kan heel erg gemakkelijk online en offline.

Tip

Het gebruik van stellingen is een makkelijke werkvorm en kan gecombineerd worden met andere werkvormen. Het is ook een makkelijke manier om interactie te creëren tijdens een webinar of presentatie.

Verhalenatelier

Benodigheden:
Eén of enkele verhalen. Deze kan je eventueel construeren uit voorafgaande interviews.

Doel:
Het vertellen van meerdere individuele verhalen leidt uiteindelijk tot een groot verhaal van iedereen. Daarnaast helpt het verhalen atelier om de deelnemers na te laten denken over de vanzelfsprekendheden, waarden en normen die zij uitdragen in bijvoorbeeld hun organisatie. Omdat de basis van het verhalenatelier dialogen zijn komen meerdere perspectieven bij elkaar. Dit zorgt ervoor dat mensen elkaar beter begrijpen en met een bredere blik naar de organisatie, probleem of vraag kunnen kijken.

Aan de slag:
Als begeleider breng je één of enkele verhalen in. Deze kan je van te voren geconstrueerd hebben uit meerdere interviews. De deelnemers lezen de verhalen individueel en noteren hun eerste reacties. Vervolgens vertellen ze het verhaal na op hun eigen manier, hierop wisselen de deelnemers persoonlijke verhalen, ervaringen en vragen uit. Aan het einde van de sessie vertelt iedereen wat ze hebben geleerd. Uit het verhalenatelier komen niet direct veranderingen. Het is in actieonderzoek belangrijk hier wel bewust mee bezig te zijn. Hoe gaan de verhalen je helpen verandering te bewerkstelligen? Denk bijvoorbeeld het presenteren van het gezamenlijke verhaal aan de raad van bestuur. Dit kan voor hen een eye-opener zijn dat er verandering nodig is.

Online of offline:
Deze werkvorm kan in principe online en offline, maar omdat het belangrijk is goed in dialoog te kunnen samen is het fijner om het gezamenlijk fysiek te doen.

Tip

Zoals gezegd, resulteert het verhalenatelier niet direct in veranderingen. Een manier om het verhaal meer veranderingskracht te geven, is door het verhaal te illustreren. Op deze manier blijft het verhaal beter hangen bij mensen en gaat de verspreiding vaak sneller.

Vissenkom

Benodigheden
Voor het uitvoeren van deze vissenkom heb je een ruimte nodig waar twee cirkels van stoelen voor de deelnemers passen. Voor een van de varianten van deze werkvorm heb je ook post-its en pennen/stiften nodig.

Doel
Het doel van de vissenkom is om met een grote groep mensen een onderwerp, probleem of vraag te bespreken. Een kleine groep deelnemers gaat met elkaar in gesprek. De overige deelnemers staan eromheen en luisteren aandachtig. De letterlijke en figuurlijke afstand tussen de ‘sprekers’ en het ‘publiek’ wordt op deze manier verkleind.

Deze werkvorm kan als resultaat hebben dat een grotere groep mensen meer kennis heeft van een bepaald onderwerp, er kan een probleem besproken, ontleed en/of opgelost zijn, het kan dienen als intervisie, enzovoorts. Kortom, je kunt als begeleider zelf nadenken over wat je uit de sessie wilt halen en op basis daarvan de precieze vorm bepalen.

Aan de slag
Deel de groep op in twee groepen. De groep die plaatsneemt in de binnencirkel zijn de ‘vissen’. Deze groep bestaat uit vier of vijf deelnemers, afhankelijk van of je werkt met een open of gesloten vissenkom. De groep die plaatsneemt in de buitencirkel is de ‘vissenkom’.

In de open vissenkom staan er in het midden vijf stoelen, waarvan er vier bezet zijn door de ‘vissen’. De ‘vissen’ krijgen een onderwerp, probleem of vraag waar ze over gaan praten. In het gesprek delen ze hun visie, beleving, mening en ideeën. Wanneer iemand uit de buitencirkel wil deelnemen aan het gesprek, neemt hij/zij plaats op de lege stoel. Een deelnemer die al in de binnencirkel zat, moet dan een plekje vrij maken door zich naar de buitencirkel te verplaatsen.

In de gesloten vissenkom staan ook vijf stoelen in het midden en deze zijn allemaal bezet. De gesloten vissenkom kan op verschillende manieren uitgevoerd worden:

  • De deelnemers in de binnencirkel praten met elkaar gedurende een afgesproken tijd. Vervolgens nemen er vijf nieuwe deelnemers plaats in de binnencirkel. Dit herhaalt zich totdat iedereen is geweest.
  • De ‘vissen’ spreken gedurende een vooraf bepaalde tijd met elkaar. De buitencirkel schrijft tips, interessante kennis en antwoorden op post-its op die ze opvangen uit het gesprek tussen de ‘vissen’. Ook kun je de buitencirkel vragen ideeën die bij hen opkomen naar aanleiding van het gesprek op te schrijven. Deze post-its kunnen na het gesprek worden geclusterd. Deze werkvorm is vooral interessant als je een aantal experts hebt op het onderwerp die er veel over kunnen vertellen. Zij zijn de ‘vissen’. De ‘vissenkom’ leert meer over het onderwerp en kan vanuit een ander perspectief meedenken over een eventuele oplossing.
Online of offline
Deze werkvorm is vooral geschikt om offline in een fysieke ruimte te doen. Het kan in een aangepaste versie ook online, maar we raden dat niet aan.

Tip

Wees creatief met deze werkvorm! Je kan er je eigen draai aan geven door de ‘vissen’ en ‘vissenkom’ een net andere rol of andere (bijkomende) taken te geven. Heb je ervaring met een andere variant van de vissenkom? Deel het in de community!

Wereldcafé
Het wereldcafé is bedoeld om een grote groep deelnemers in een informele setting te laten praten over een bepaald thema. Het informele karakter stimuleert mensen om actief mee te praten zodat zij ook eerder geneigd zijn het achterste van hun tong te laten zien. Het world café hoeft niet per se in een café plaats te vinden, maar het is wel belangrijk om de informele en uitnodigende sfeer van een café na te bootsen. Denk bijvoorbeeld aan een informele tafelschikking, bloemen op tafel en achtergrondmuziek.

Design principes world café

  • Heb aandacht voor het doel van de bijeenkomst. Dit helpt je om te weten welke vragen je wilt stellen en welke mensen je uit wilt nodigen.
  • De sfeer in het café is belangrijk om de bijeenkomst te laten slagen. Zorg ervoor dat de sfeer open, gastvrij, informeel en veilig is. Als dat het geval is, komen de deelnemers makkelijk los in hun creatieve denken.
  • Zorg ervoor dat de vragen die je de groep stelt herkenbaar, interessant en uitdagend zijn. Dit wekt energie, creativiteit en een goed gesprek op.
  • Iedereens bijdrage is van belang! Dit betekent dat je als actieonderzoeker iedereen moet aanmoedigen zijn/haar bijdrage te leveren. Dit betekent automatisch ook dat het voor de deelnemers heel belangrijk is goed te luisteren naar hun mededeelnemers. Als de deelnemers goed naar elkaar luisteren en zelfs proberen te luisteren naar wat er niet wordt uitgesproken, kunnen de deelnemers verbanden tussen de vragen en tussen thema’s gaan zien.
  • Verbind verschillende perspectieven met elkaar door de subgroepen telkens te wisselen. Mensen nemen dan naast hun eigen perspectief ook het perspectief van de vorige subgroep mee. Dit zorgt ervoor dat veel perspectieven samenkomen.

Tip

Het world café is een zogenoemde Large Group Intervention (LGI). LGI is een verzamelnaam voor een breed scala aan werkvormen die ingezet worden om verandering in een ‘systeem’ te bespoedigen of te faciliteren. Eén van de doelen van een LGI is dat er niet over verandering wordt gesproken, maar dat er in het hier en nu wordt veranderd.

Er zijn dus veel verschillende LGI-methodieken. Op de website http://www.largescaleinterventions.com/ vind je een mooie toolbox met de uitleg van verschillende LGI’s en een beslisboom om te ontdekken welke het best bij jouw actieonderzoek past.

methodieken en werkvormen van actieonderzoek

Methodieken en werkvormen

Test je kennis
13/11/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Nieuw in de kennisbank: de TIDieR checklist

Nieuw in de kennisbank! Een handige checklist voor het omschrijving van jouw interventie. We hebben de TIDier-checklist vertaald naar het Nederlands en er een handig invulformat van gemaakt. Je kunt dit…
Lees meer
13/09/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Quality Action Research Checklist (QuARC)

In het journal 'Systematic Practice and Action Research' is eerder dit jaar een checklist gepubliceerd die helpt om de kwaliteit van jouw actieonderzoek te monitoren, evalueren en verbeteren. Anne Marie…
Lees meer

Tip

Om scherp te krijgen wat actieonderzoek inhoudt, helpt het om de verschillen met broertjes en zusjes van actieonderzoek inzichtelijk te krijgen. Die vind je op de pagina theoretische verdieping.

  • Dirkse-Hulscher, S. & Talen, A. (2018). Het grote werkvormenboek. Boom: Meppel
  • Van Lieshout, F., Jacobs, G. & Cardiff, S. (2021). Actieonderzoek: principes en onderzoeksmethoden voor participatief veranderen. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
  • Creswell & Poth (2017). Qualitative Inquiry and Research Design: Choosing Among Five Approaches. Sage Publications.