Skip to main content

Theoretische verdieping

Op deze pagina kun je je kennis van actieonderzoek verdiepen. We behandelen verschillende vormen van actieonderzoek, positioneren actieonderzoek ten opzichte van verwante benaderingen en methodieken en gaan in op de kwaliteits- en beoordelingscriteria.

Meer weten? Neem contact op

theoretische verdieping actieonderzoek academy fenna mossel
Fenna Mossel

actieonderzoeker en zorgethicus

Paradigma’s

Actieonderzoekers vertrekken vanuit de aanname dat er bij alles wat we doen sprake is van complexe processen van ‘sociale constructie’ of ‘co-constructie’. Deze sociale constructies van dingen, mensen of activiteiten zijn altijd moreel en politiek geladen. Ook onderzoekers dienen daarom aandacht te hebben voor, en te werken met, deze processen van sociale constructie. Deze wetenschapsfilosofische positie stamt uit constructionistische en kritische paradigma’s. Sommige actieonderzoekers werken tevens vanuit een pragmatisch paradigma. Deze paradigma’s verschillen alle sterk van het klassieke (post)positivistische paradigma.

Hieronder omschrijven we verschillende wetenschappelijke paradigma’s. Dit helpt je om te verklaren en te beargumenteren waarom de actieonderzoeker participeert in het onderzoek en waarom contextualiteit en reflexiviteit belangrijke kernwaarden zijn.

(Post)positivisme
Wanneer we op deze Academy spreken over klassiek onderzoek duiden we op onderzoek vanuit een (post-)positivistisch paradigma. Dit paradigma wordt ook wel modernistisch, ‘mainstream’ of ’the received view of science’ genoemd (Guba & Lincoln, 1994; Hosking & Pluut, 2010).

Kenmerkend voor het (post)positivisme is de aanname dat de wereld gekend kan worden zoals deze is. Positivisten gaan er daarbij vanuit dat de wereld volledig te kennen is en post-positivisten denken dat deze grotendeels te kennen is. Post-positivisten proberen daarmee zaken te verklaren en voorspellen met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid.

Positivisme & onderzoek
Omdat de wereld volgens de (post)positivist gekend kan worden zoals deze (waarschijnlijk) is, is het aan de onderzoeker om deze wereld te begrijpen en verklaren. Daartoe dient empirisch onderzoek volgens wetenschappelijke methoden plaats te vinden. De focus ligt op het vinden van waardevrije feiten en causale relaties, oftewel universele wetmatigheden. Postpositivisten zijn van mening dat bias (grotendeels) moet en kan worden voorkomen. Hiertoe dient er aandacht te zijn voor interne en externe validiteit, betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de onderzoeker.

Constructionistische paradigma’s
Constructionistische paradigma’s, zoals het sociaal constructivisme, het sociaal constructionisme en relationeel constructionisme, richten zich op processen van sociale constructie. Belangrijke denkers in dit gedachtegoed zijn Wittgenstein, Bakthin, Gergen (1994), Hosking en McNamee (Hosking & McNamee, 2012). Deze filosofen en wetenschappers vragen aandacht voor de grote rol die taal speelt in de manier waarop sociale werkelijkheden worden geconstrueerd. Taal is hierbij ruim op te vatten: woorden, lichaamshouding en ook artefacten spelen een rol in de communicatie. Taal bepaalt voor een groot deel hoe wij de wereld zien en waarnemen.

Constructionisten gaan uit van lokaal-culturele en lokaal-historische werkelijkheden die maken dat we bepaalde dingen vanzelfsprekend gaan vinden en andere als gek, minderwaardig of ongewenst. Zij pleiten daarom voor dialoog tussen andersdenkenden en reflectie op de manier waarop wij de wereld construeren. Dit maakt ons bewust van onze aannames, waarden en opvattingen en de (politieke) gevolgen van deze aannames, waarden en opvattingen. Bovendien stellen dialoog en reflectie ons in staat om alternatieve constructies te verkennen en helpen ze ons de kracht van diversiteit te benutten.

Constructionisme & onderzoek
Constructionisten zien ook onderzoek als een proces van sociale constructie dat plaatsvindt in een unieke lokaal-historische en lokaal-culturele context. Onze waarden, normen, gebruiken en taal beïnvloeden wat we in een onderzoek wel/niet belangrijk, goed, normaal en moreel vinden. Denk aan de prioriteiten die we stellen, de veranderdoelen die we bepalen, de keuze voor wie we wel en niet betrekken en wat we wel en niet opschrijven in onze publicaties en hoe we dat framen. De onderzoeker is geen neutrale buitenstaander maar een co-producent die zelf voortdurend moreel en politiek geladen keuzes maakt. Gedurende een onderzoek is het dus niet de kunst om – zoals in traditioneel, positivistisch onderzoek – zo min mogelijk invloed uit te oefenen op de onderzochte context, maar om zorgvuldige keuzes te maken over welke bijdrage je op welke manier levert met je onderzoek.

Het kritische paradigma
Het kritisch paradigma, ook wel ‘critical theory’ genoemd, kent zijn oorsprong in het werk van filosofen als Habermas en Foucault. Binnen het kritische paradigma gaat de aandacht uit naar hoe historische, culturele en economische factoren van invloed zijn op dat wat wij mensen als ‘waar’ en ‘goed’ beschouwen, wie daarvan profiteren en waarom. Mensen die denken en werken vanuit een kritisch paradigma vragen aandacht voor de aannames die mensen doen en de machtsverhoudingen tussen mensen of groepen. Zij proberen aannames en machtsverhoudingen inzichtelijk te maken en hierop reflectie te organiseren.

Het kritisch paradigma & onderzoek
Het kritische paradigma heeft ook gevolgen voor hoe naar onderzoek wordt gekeken. Kritische onderzoekers vragen aandacht voor de politieke aspecten van onderzoeksprocessen, van het formuleren van de onderzoeksvraag tot en met het opschrijven van bevindingen. Niet alle kritische onderzoekers denken hetzelfde over de wenselijkheid van een actieve rol van de onderzoeker hierbinnen. Sommige kritische wetenschappers vinden dat onderzoekers vanaf de zijlijn machtsverhoudingen moeten onderzoeken en daarbij ook kritisch moeten zijn op de eigen rol. Anderen zien net als actieonderzoekers juist een rol voor de wetenschapper in het werken met politiek geladen processen van constructie.

Pragmatisch paradigma
Het pragmatisch paradigma ziet praktijk en theorie als onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een theorie is ‘waar’ als ze in de praktijk werkt. Kennis wordt daarmee beoordeeld op het praktische nut. Bekende grondleggers zijn William James, John Dewey en George Herbert Mead.

Pragmatisme en onderzoek
Pragmatisme kijkt vooral naar de bruikbaarheid van filosofieën, theorieën en bevindingen. Het pragmatisme zet zich hiermee af tegen kennis die te ver afstaat van de praktijk en lastig toe te passen is. Theorie en praktijk zijn verbonden, net als denken en handelen. Bij het beoordelen van de kwaliteit van onderzoek dient er volgens pragmatisten vooral aandacht te zijn voor de praktische relevantie en bruikbaarheid.

Vormen van actieonderzoek

Actieonderzoek kent vele verschijningsvormen. Wat al deze vormen gemeen hebben is dat mensen gedurende het actieonderzoek samen onderzoeken, samen leren en samen veranderen.

De literatuur over de vormen van actieonderzoek kent verschillende ordeningen. Elk van deze ordeningen omschrijft actieonderzoek en de vormen die daarbinnen worden omschreven net iets anders. Er is dus kortom geen eenduidige opsomming van actieonderzoeksvormen te geven en de meningen zijn soms verdeeld over wat wel of niet aan de criteria voldoet en over hoe vormen zich tot elkaar verhouden.

Op deze Academy presenteren we onderzoeksvormen waarvan we zien dat deze volgens de kernwaarden van actieonderzoek kunnen en worden vormgegeven. Ook geven we een reflectie op de kansen en uitdagingen van deze vormen van actieonderzoek. Tot slot noemen we publicaties die je helpen om je verder te verdiepen in bepaalde vormen van actieonderzoek.

Hopelijk maakt dit overzicht de veelkleurigheid van actieonderzoek inzichtelijk en biedt het inspiratie en handvatten voor het vormgeven van jullie eigen actieonderzoek. Reacties en suggesties voor onderstaand overzicht zijn welkom op het Community-platform.

Wat is Appreciative Inquiry?
‘Wat je aandacht geeft, groeit.’ Vanuit die gedachte vestigt Appreciative Inquiry de aandacht op wat er goed gaat en dat wat mensen en organisaties laat groeien. Appreciative Inquiry, oftewel waarderend onderzoek, wordt vooral gebruikt als instrument voor organisatieverandering en leiderschapsontwikkeling.

Appreciative Inquiry heeft een cyclisch design met vier fasen, ook wel de 4D-cycle genoemd:

  • Discovery: ontdekken wat de mensen en de organisatie energie geeft en wat de kracht is van mensen en de organisatie
  • Dream: dromen over de ideale situatie
  • Design: co-creatie van nieuwe organisatiestructuren, -processen en producten die ervoor zorgen dat de dromen gerealiseerd worden
  • Destiny: realiseren en borgen wat er bedacht en ontwikkeld is

Reflecties op Appreciative Inquiry
Appreciative Inquiry (AI) is een reactie op de dominantie van ‘deficit-based’ oftewel probleemgeoriënteerde perspectieven op organisatie- en verandervraagstukken. Het probeert mensen niet te laten denken in beperkingen maar in mogelijkheden en kansen. Dit kan veel positieve energie genereren en maakt mensen bewust van de positieve aspecten van zichzelf, hun team/organisatie of netwerk. Ook kan AI de creativiteit en verbeeldingskracht van betrokkenen stimuleren

Kritiek op AI richt zich op de focus op het positieve. Participanten kunnen dit als belemmerend en dwingend ervaren. Misschien hebben mensen er bijvoorbeeld juist wel behoefte aan om stil te staan bij het delen van verhalen over wat niet goed gaat. Het ‘moeten’ focussen op het positieve kan op gespannen voet staan met het idee van participatie, waarin je samen bepaalt waarop je je wilt focussen. Ook bestaat er door de focus op AI het risico om machtsverschillen over het hoofd te zien en onvoldoende oog te hebben voor mensen die een kritisch geluid willen laten klinken, bijvoorbeeld omdat ze onderdrukt worden. Bovendien wordt er volgens critici in AI-projecten soms onvoldoende reflexief gekeken naar waarom zaken positief worden gevonden en welke politieke processen daarbij een rol spelen. Wat voor de een positief is, kan voor de andere juist iets negatiefs zijn. Om die reden is ook in AI reflexiviteit een belangrijk kwaliteitsmechanisme.

Wat is lerend evalueren?
Lerende evaluatie, ook wel formatieve of reflexieve evaluatie genoemd, is een vorm van evaluatieonderzoek waarbij al tijdens de ontwikkeling en uitvoering van beleid, interventies, maatregelen en/of projecten een bijdrage wordt geleverd aan het vraagstuk dat geëvalueerd wordt.

Bij lerend evalueren gaan leren en evalueren hand in hand. Evaluatie vindt plaats tijdens de ontwikkeling of invoering van beleid, een interventie, maatregel of project. Daarbij bepalen de belangrijkste betrokkenen samen de leer-, kennis- én veranderdoelen. Deze doelen kunnen gaandeweg worden aangescherpt of aangepast. Ook de ingezette methodieken kunnen gaandeweg worden bepaald: er is sprake van een open ofwel emergent design. Tijdens en door middel van het gezamenlijk evalueren wordt er geleerd en wordt aan de realisatie van de veranderdoelen gewerkt.

In klassiek evaluatieonderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen ex ante evaluatieonderzoek (evaluatie voorafgaand aan het beleid/de interventie), ex durante evaluatieonderzoek (evaluatie tijdens de uitvoering van beleid/de interventie) en ex post (evaluatie na afloop van de beleiduitvoering/de interventie). Lerend evalueren kan zowel ex ante, ex durante als ex post plaatsvinden, maar nooit alleen ex post. Bij het ex post evalueren moet bovendien de kanttekening worden geplaatst dat een veranderproces voor een actieonderzoeker nooit ‘af’ is. Zeggen dat de  beleidsuitvoering of het doorvoeren van een interventie ten einde zijn gekomen is daarom altijd een enigszins kunstmatige keuze.

Kijktip

Bekijk dit filmpje van het Planbureau voor de leefomgeving, waarin ze uitleggen waarom en hoe zij lerend evalueren toepassen bij complexe maatschappelijke opgaven:

Generatieve vormen van lerend evalueren
Lerend evalueren wordt niet altijd volgens de kernwaarden van actieonderzoek vormgegeven. Anders gezegd, het wordt niet altijd als een vorm van generatief onderzoek benaderd. Bij generatieve vormen van lerend evalueren is er sprake van:

  • betrokkenheid van een breed scala aan actoren (multi-actorbenadering)
  • het gezamenlijk bepalen van de onderzoeksvragen c.q. kennisdoelen, leerdoelen en veranderdoelen
  • het gezamenlijk bepalen van de criteria waarop wordt geëvalueerd
  • een open of emergent design met korte cycli van evalueren, reflecteren en bijstellen
  • gezamenlijke reflectie op bevindingen
  • datageneratie en -analyse door betrokkenen (participatie van betrokkenen)
  • facilitatie van het onderzoeks- en leerproces door de onderzoeker
  • aandacht voor de relatie tussen interventie en context en wat dit betekent voor bevindingen

Reflecties op lerend evalueren
Lerend evalueren is een reactie op traditionele vormen van evaluatie waarbij pas na afloop van een project of de invoering van beleid wordt bepaald of de beoogde effecten zijn behaald (‘ex post evaluatie’) . De kansen voor bijsturen zijn dan al verkeken en de ervaring leert dat de vergaarde inzichten beperkt benut worden. Lerend evalueren biedt de kans om al tijdens het (ontwikkelen van) beleid te leren, bij te stellen.

Een ander belangrijke kans van lerend evalueren is dat we meer leren over waarom bepaalde effecten wel of niet plaatsvinden. Omdat het veranderproces zelf van dichtbij door meerdere actoren wordt gevolgd, ontstaan rijke inzichten in wat wel/niet werkt en waarom. Dit is zeker bij complexe vraagstukken waarbij sprake is van een sterke wisselwerking tussen interventie en context van grote waarde. Inzicht in de werkzame elementen van een veranderproces vergroot de transfereerbaarheid van bevindingen.

Bij een lerende evaluatie is het bovendien mogelijk om meerdere lokale contexten te laten participeren. Denk bijvoorbeeld aan verschillende netwerken die elk werken aan dezelfde complexe uitdaging, zoals een energietransitie of het beter zicht krijgen op mensen met een psychische kwetsbaarheid. Door als netwerken te participeren in een lerende evaluatie, kunnen deze netwerken van elkaar leren. Reflectie op verschillen tussen de netwerken vergroot wederom het inzicht in welke contextfactoren welke rol spelen, hoe deze van invloed zijn op de interventie (en andersom).

Beleidsevaluatie kent een rijke traditie. Een groot deel daarvan is gestoeld op positivistische opvattingen over de rol van de onderzoeker als objectieve buitenstaander. Wees je er dus van bewust dat mensen die met lerend evalueren aan de slag gaan niet altijd vanuit dezelfde set kernwaarden handelen. De context waarbinnen lerend onderzoek plaatsvindt, is er bovendien vaak een waarin positivistische opvattingen over oorzaak-gevolgrelaties, een vooraf bepaald design en het belang van een onafhankelijke, niet participerende onderzoeker dominant zijn. Een belangrijke uitdaging bij het doen van lerend evaluatieonderzoek volgens de kernwaarden van actieonderzoek ligt dan ook in het meenemen van stakeholders in de kernwaarden van actieonderzoek. Tot slot kunnen leren en verantwoorden soms op gespannen voet staan.

Wat is een generatieve discours-analyse?
Discoursen zijn te zien als een samenhangende set van teksten en praktijken die iets of iemand tot leven brengen. Discours-analyse onderzoekt de verschillende manieren waarop mensen iets of iemand ‘construeren’. Daarbij kijken discours-analisten naar de taal, beelden, dingen (‘artefacten’), rituelen en/of processen die samen de sociale constructie van dingen, mensen of fenomenen inzichtelijk maken. Zo kun je spreken van verschillende discoursen van de geneeskunde, maar bijvoorbeeld ook van vluchtelingen of een bepaald ziektebeeld. Discoursen hebben vaak politieke gevolgen voor zowel het onderwerp van de discours (‘de vluchteling’ of ‘de zieke’) maar ook voor de stakeholders rondom het onderwerp (bijvoorbeeld beleidsmakers, artsen, burgers).

Generatieve discours-analyse is een specifieke benadering van discours-analyse, die discours-analyse ook als verander- en leerproces voor betrokkenen benadert. Generatieve discours-analyse nodigt mensen uit om de verschillende discoursen te onderscheiden, te onderzoeken en erover in dialoog te gaan.

Reflecties op generatieve discours-analyse
De kracht van generatieve discours-analyse is dat ze mensen in de eerste plaats bewust kan maken van hun eigen constructies en dat er ook andere constructies mogelijk zijn. Daarnaast kan ze leiden tot een beter begrip van ‘de ander’ door in een dialoog elkaars discoursen en de gevolgen daarvan samen te onderzoeken.

De uitdaging van discours-analyse ligt in de complexiteit. Het concept discours is vaak ook lastig uit te leggen aan mensen. Daarnaast verwachten mensen dat de wetenschap ‘de waarheid’ blootlegt, terwijl discours-analyse kijkt naar sociale werkelijkheden. Ook het maken van een plan van aanpak voor je generatieve discours-analyse is complex. Hoe baken je je onderwerp af en op welke data baseer je je analyse? Vaak zijn er in potentie oneindig veel materialen om te onderzoeken. Denk bijvoorbeeld aan de grote hoeveelheid materialen waaruit je kunt kiezen wanneer je de discoursen over corona in Nederland wilt onderscheiden. Bovendien vindt discours-analyse vaak plaats in een politiek complexe en gevoelige context, hetgeen veel van de faciliterende vaardigheden van de actieonderzoeker vraagt.

Wat is etnografie?
Etnografie, in het Engels ‘ethnography’, vindt zijn oorsprong in de culturele antropologie en beoogt een holistische studie van (sub)culturen. Hierbij dompelt de onderzoeker zich onder in een organisatie, gemeenschap of samenleving om deze van dichtbij te observeren en analyseren. Het doel van de etnografie is om het dagelijks leven van groepen mensen beter te begrijpen. Dit dagelijks leven krijgt vorm door patronen van gedrag, taalgebruik, overtuigingen, etc. Om deze aspecten in kaart te brengen worden vaak participatieve methoden gebruikt, zoals observaties, interviews en focusgroepen. 

Bij generatieve vormen van etnografie probeert de onderzoeker tevens een bijdrage te leveren aan de uitdagingen die worden ervaren door de organisatie, gemeenschap of samenleving waarin hij/zij zich begeeft. Er zijn meerdere varianten op de etnografie, zoals: 

  • Institutionele etnografie: etnografie die zich richt op geïnstitutionaliseerde interacties en hoe deze het dagelijks leven van mensen structureren. Sociale processen die een generaliserende werking hebben worden beschreven, de zogenaamde ‘ruling relations’. Deze krijgen zowel vorm in gedrag als in tekstuele vormen, zoals beleid en protocollen. Institutionele etnografie kan dus helpen om gedrag van medewerkers binnen een organisatie te beschrijven en te begrijpen. Dit verbeterde begrip helpt bij het bepalen van een strategie voor het inzetten van interventies tijdens een actieonderzoek. 
  • Kritische etnografie: etnografie die zich ten doel stelt om gevallen van onrechtvaardigheid te agenderen en/of veranderen. Vaak wordt vanuit een politieke benadering de heersende status quo bevraagd, waarbij oog is voor minderheden. 
  • Auto-etnografie: onderzoek naar jezelf als onderdeel van een groep. Bijvoorbeeld over ervaringsdeskundigheid en de bijdrage van persoonlijke kennis, ervaringen en emoties aan deze specifieke groep. 

Bij een klassieke etnografie draait het voornamelijk om begrijpen en beschrijven. Het is hierbij vooral de onderzoeker die observeert, analyseert, probeert te begrijpen en beschrijft wat hij/zij heeft ontdekt. Bij een ‘generatieve’ etnografie, oftewel een etnografisch actieonderzoek, is dat begrijpen en beschrijven een proces dat je samendoet. Het stimuleert de mensen in een organisatie om te zien wat er bijzonder is aan wat zij vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Op deze manier kan het actieonderzoek hen uitnodigen om te verkennen hoe dingen anders zouden kunnen en om zaken te heroverwegen. De etnografie is dus een leer- en veranderinstrument. Dat betekent kritisch nadenken over welke rol je daarin als actieonderzoeker kunt en wilt vervullen. Hierbij is altijd een verantwoording of reflectie nodig over jouw persoonlijke positie en de keuzes die je samen met anderen uit je team hebt gemaakt. 

Reflecties op etnografie
Etnografisch onderzoek heeft ons veel geleerd over de kunst van observatie en participatie. Waarop kun je bijvoorbeeld allemaal letten tijdens het observeren en participeren? Neem een actieonderzoek op de afdeling van een zorginstelling of gevangenis. Je kunt audio- of video-opnames maken, gesprekken voeren maar ook omschrijven wat de omgeving en wat je meemaakt met jou als actieonderzoeker doen. Je kunt kijken naar welke taal wordt gebruikt maar ook naar materiële zaken zoals de verschillende uniformen, de opzet van een gevangenis of de interactie tussen verpleegkundigen en het digitale patiëntendossier.

Een brede oriëntatie van de actieonderzoeker op zowel de alledaagse ervaringen van de betrokkenen als het beschrijven van terugkerende processen maken het onzichtbare binnen een context zichtbaar. Een handeling kan bijvoorbeeld nergens expliciet beschreven staan maar wel beschouwd worden als ‘de manier waarop we dingen nu eenmaal doen’. Zo’n handeling kan (ongemerkt) veel invloed hebben, bijvoorbeeld op de manier waarop de zorg wordt ervaren. Denk aan een verpleegkundige die bij een patiënt het polsbandje scant voordat hij/zij naar de naam van de patiënt vraagt (Boonen, 2017). 

Wat is PAR?
Niet alle actieonderzoeken zijn in dezelfde mate participatief. PAR staat voor een vorm van participatief actieonderzoek met een hoge mate van participatie en een sterk emancipatoir karakter.

PAR is een vorm van actieonderzoek met een sterk emancipatoir karakter. Het wil kwetsbare mensen en/of achtergestelde groepen in staat stellen om door middel van onderzoek hun eigen positie te verbeteren. Onderzoek dient dan mede om ongelijkheid en onrechtvaardigheid te agenderen, de oorzaken hiervan te onderzoeken en te komen tot oplossingen. Om die reden richt PAR zich vaak op ‘communities’. In deze context spreken we ook wel van community-based action research. Onderstaande video’s vertellen meer over PAR.

Kwaliteits-/beoordelingscriteria

Actieonderzoek kent andere beoordelingscriteria dan traditioneel onderzoek. Ook hiervoor geldt dat niet alle actieonderzoekers dezelfde criteria en terminologie gebruiken. Onderstaande criteria zijn in lijn met de criteria die tijdens een verkenning voor ZonMw zijn opgesteld. Reflexiviteit zien we daarbij als een belangrijk kwaliteitsmechanisme.

De criteria zijn te gebruiken als kwaliteitskompas in alle fasen van het actieonderzoek. Daarnaast is het belangrijk om verantwoording te kunnen afleggen over je actieonderzoek aan de hand van deze criteria.

Wat is transparantie?
Transparantie houdt in dat onderzoekers open en helder communiceren over de activiteiten die ze ontplooien en de keuzes die ze daarbij maken. Zeker gezien het cyclische karakter van actieonderzoek is transparantie van groot belang. Waarom maak je welke keuzes? Hoe kom je tot de oordelen op basis waarvan wordt gehandeld?

Transparantie betekent dat de onderzoeker helder en gedetailleerd omschrijft wat er tijdens een onderzoek allemaal is gedaan, welke keuzes zijn gemaakt en dat die gemaakte keuzes goed worden onderbouwd. Dat begint bij de keuze voor actieonderzoek en de onderbouwing voor de verander-, leer- en kennisdoelen en eindigt bij de keuze om het actieonderzoek te beëindigen en hoe over de resultaten te communiceren – en naar wie en op welke wijze.

Waarom is transparantie belangrijk?
Allereerst omdat je je wilt kunnen verantwoorden over de keuzes die jullie maken. Ten tweede omdat ze anderen in staat stelt om de kwaliteit en bruikbaarheid van jullie actieonderzoek en bevindingen te beoordelen. Kortom, transparantie verhoogt de transfereerbaarheid en geloofwaardigheid van jullie resultaten en vergroot daarmee de kans op borging en ‘opschaling’.

Welke rol speelt transparantie in klassiek onderzoek?
In klassiek onderzoek spreek je van betrouwbaarheid. Een onderzoek is betrouwbaar wanneer de kans groot is dat het onderzoek bij herhaling dezelfde resultaten geeft. Herhaalbaarheid en interne consistentie vergroten de betrouwbaarheid.

Het klassieke criterium van betrouwbaarheid is lastig te verenigen met de kernwaarden van actieonderzoek. Actieonderzoek vindt immers plaats in permanent veranderende omgevingen en je maakt tijdens een actieonderzoek permanent keuzes die afhangen van de context van dat moment en de belangen en wensen die op dat moment spelen.

Hoe verhoog je de transparantie?
Door activiteiten en keuzes goed vast te leggen, bijvoorbeeld in een logboek of reflectiedagboek. Hierbij is het belangrijk dat je je bewust bent van de keuzes die jullie maken en welke keuzeopties er zijn. Ter illustratie: de keuzeoptie om patiënten actief te laten meedenken, -praten en -schrijven wordt vaak over het hoofd gezien, net als de mogelijkheid om van ‘het plan’ af te wijken. Reflectie organiseren op vragen als ‘Doen we de goede dingen?’ en ‘Hoe zouden we het anders kunnen doen’? is dus van groot belang.

Wat is wetenschappelijke relevantie?
Wetenschappelijke relevantie gaat over de mate waarin de ontwikkelde kennis bijdraagt aan wetenschappelijk debat en/of nieuwe inzichten oplevert.

Wetenschappelijke relevantie vraagt van de actieonderzoeker dat hij/zij in staat is om helder te maken hoe het actieonderzoek aansluit op wetenschappelijke debatten en/of kennishiaten die door andere wetenschappers zijn gesignaleerd. Dat betekent dat je als actieonderzoeker zicht moet hebben op de meest actuele en/of relevante publicaties over de kwestie die in jullie actieonderzoek centraal staat.

Waarom is wetenschappelijke relevantie belangrijk?
Ze helpt je om voort te bouwen op de inzichten en ontwikkelde concepten uit eerder onderzoek. Ook kan ze je wijzen op interessante debatten die worden gevoerd in de wetenschappelijke gemeenschap. Bovendien zorg je er door het publiceren van je bevindingen voor dat de inzichten uit jullie onderzoek ook benut kunnen worden door andere (internationale) wetenschappers.

Welke rol speelt wetenschappelijke relevantie in klassiek onderzoek?
In traditioneel onderzoek is wetenschappelijke relevantie een zeer belangrijk kwaliteitscriterium. Onderzoek dient ter vermeerdering, verdieping en verfijning van onze wetenschappelijke kennis. Wetenschappers worden bovendien  beoordeeld op het aantal wetenschappelijke publicaties dat zij produceren.

Hoe verhoog je de wetenschappelijke relevantie?
Door tijdens de diagnosefase een grondige studie te doen naar wetenschappelijke publicaties over het voorliggende vraagstuk. Vervolgens kun je reflectie organiseren op de bevindingen van deze literatuurstudie. Aan welke wetenschappelijke debatten willen jullie een bijdrage leveren? Welke kennishiaten zouden jullie deels willen verminderen?

Wat is praktische bruikbaarheid?
Praktische bruikbaarheid gaat over de mate waarin de verander- en leerdoelen relevant zijn en of deze doelen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn.

Waarom is praktische bruikbaarheid belangrijk?
Omdat actieonderzoek al tijdens het proces van veranderen en onderzoeken een bijdrage aan een praktijkkwestie wil leveren.

Welke rol speelt praktische bruikbaarheid in klassiek onderzoek?
In klassiek onderzoek hebben we het over maatschappelijke relevantie. De klassieke onderzoeker wil tijdens het onderzoek géén invloed uitoefenen op hetgeen hij/zij onderzoekt. Maatschappelijke relevantie moet dus blijken uit de mate waarin een onderzoeksvraag relevant is en de mate waarin mensen uit de praktijk na het onderzoek hun voordeel met de resultaten kunnen doen.

Hoe verhoog je de praktische bruikbaarheid?
Participatie is hier het belangrijkste kwaliteitsmechanisme. Door een goede stakeholderanalyse bepaal je welke belanghebbenden (actief) participeren in jullie actieonderzoek. Met hen hebben jullie de verander- en leerdoelen bepaald en met hen blijven jullie bepalen of deze doelen relevant en zinvol zijn. Samen zetten jullie je in voor de realisatie van die doelen en reflecteren jullie dus op de bruikbaarheid van (tussentijdse) bevindingen. Ook in het ontwerpen en ontwikkelen van eindproducten, zoals handreikingen en artikelen, is participatie van de beoogde eindgebruikers cruciaal. De actieonderzoeker kan dus nooit in zijn of haar eentje bepalen of een actieonderzoek praktisch bruikbaar was.

Wat is methodische grondigheid?
Methodische grondigheid gaat over a) de mate waarin er juiste en doordachte keuzes worden gemaakt bij het bepalen van methodieken en instrumenten voor veranderen, datageneratie en -analyse en b) de mate waarin deze methodieken ook zorgvuldig worden uitgevoerd.

Waarom is methodische grondigheid belangrijk?
Omdat die de kans op succes verhoogt voor wat betreft het realiseren van zowel de verander-, kennis- als leerdoelen. Methodische grondigheid is bij actieonderzoek extra uitdagend, omdat een actieonderzoek cyclisch is en er dus op basis van nieuwe ontwikkelingen steeds weer nieuwe keuzes worden gemaakt. Bovendien moet je als actieonderzoeker niet alleen beschikken over kennis van traditionele onderzoeksmethodieken, maar ook kennis hebben van verander- en leermethodieken.

Welke rol speelt methodische grondigheid in klassiek onderzoek?
In klassiek onderzoek wordt er gesproken over interne validiteit: de mate waarin bepaalde uitspraken gegrond zijn. Interne validiteit betekent bijvoorbeeld dat je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie niet door andere factoren kan worden verklaard. Daarin wordt geprobeerd de bevindingen los van de context te zien: het draait om universele wetten en generieke kennis. Omdat we er in actieonderzoek van uitgaan dat elk actieonderzoek zich afspeelt in een unieke context en we te maken hebben met complexe vraagstukken en interventies, zijn we niet op zoek naar universele wetten. We focussen ons daarom vooral op het zorgvuldig kiezen en toepassen/uitvoeren van methodieken.

Hoe verhoog je de methodische grondigheid?

  • Door te zorgen dat er in het projectteam voldoende kennis is van verander-, leer- en kennismethodieken
  • Door samen goed de tijd te nemen voor keuzes over welke methodieken je waarom en hoe inzet
  • Door kennis te nemen van eerder onderzoek naar de inzet van methodieken en  beproefde oftewel ‘gevalideerde’ methodieken en instrumenten in te zetten

Wat is transfereerbaarheid?
Transfereerbaarheid gaat over de mate waarin de resultaten en bevindingen uit jullie actieonderzoek ook in andere contexten toe te passen zijn. Als actieonderzoeker heb je contextualiteit hoog in het vaandel staan. Dat betekent dat je ervan uitgaat dat er nooit een copy-paste van resultaten mogelijk is. Een innovatie of de geleerde lessen moeten altijd van de ene naar de andere context of situatie worden vertaald. Er is altijd een proces van ’transleren’ nodig: kennis en innovaties moeten vertaald worden naar een nieuwe situatie en daar opnieuw gesitueerd worden. Iets werkt onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden.

Waarom is transfereerbaarheid belangrijk?
Omdat actieonderzoek altijd een kennisdoel heeft: het moet leiden tot inzichten/resultaten die ook voor andere praktijken relevant zijn. Dat kan een nieuwe innovatie zijn en inzicht in waarom die wel/niet werkt, nieuwe inzichten over methodieken, nieuwe theorieën en/of een bijdrage aan wetenschappelijke debatten.

Welke rol speelt transfereerbaarheid in klassiek onderzoek?
Transfereerbaarheid is te zien als alternatief voor het traditionele criterium van externe validiteit c.q. generaliseerbaarheid.

Hoe verhoog je de transfereerbaarheid?
Transfereerbaarheid vereist rijke omschrijvingen van zowel de context van het onderwerp als de ondernomen activiteiten c.q. interventies of innovaties. Dit worden in de literatuur ook wel ’thick descriptions’ genoemd. Rijke omschrijvingen maken het mogelijk dat mensen een inschatting maken van de de mate waarin de opbrengsten van een actieonderzoek ook op hun situatie van toepassing zijn. Je kunt hierbij de CMIO-logica hanteren: het rijk omschrijven van de Context, Mechanisme, Interventie en Output/outcome.

Broers, zussen en andere verwanten

Hieronder vergelijken we actieonderzoek met een aantal (stief)broertjes, zusjes en andere (verre) verwanten.

Actieonderzoek & design thinking
Actieonderzoek en design thinking hebben veel gemeen. Net als in actieonderzoek draait het bij design thinking om het oplossen van complexe problemen. Beide benaderingen hebben daarbij participatie hoog in het vaandel staan en denken bewust na over de inzet van methodieken binnen een iteratief oftewel cyclisch proces.

Design thinking en actieonderzoek hebben vooral een andere ontstaansgeschiedenis en leggen ietwat andere accenten bij het zoeken naar oplossingen voor complexe problemen:

  • Bij design thinking ligt – zoals de naam al doet vermoeden – het accent op het ontwerpen van oplossingen voor complexe problemen, terwijl actieonderzoekers ook het accent kunnen leggen op leerdoelen, bredere veranderprocessen en/of kennisdoelen.
  • Design thinkers zijn minder gefocust op methodische grondigheid dan actieonderzoekers omdat zij zich doorgaans in omgevingen bevinden waarin de verantwoording voor het ontwikkelde eindresultaat vooral ligt in het succes van dat eindresultaat en minder in de verantwoording voor het proces (transparantie) of bredere bruikbaarheid (transfereerbaarheid)
  • Design thinkers hanteren andere fasen binnen de ontwerpcyclus, waarbij het ontwikkelen, testen en aanscherpen van prototypen belangrijke fasen zijn.
  • Design thinkers zijn bewuster bezig met het stimuleren van creativiteit.

Door de gelijkenis in kernwaarden aan de ene kant en de accentverschillen aan de andere kant liggen er mooie kansen voor kruisbestuiving tussen actieonderzoek en design thinking. Dit krijgt bijvoorbeeld vorm in ontwerpgericht onderzoek.

Ervaring met de combinatie actieonderzoek en design thinking? Deel vooral je ervaringen met andere Academy-deelnemers.

Over lean
Lean stelt zich ten doel om iedere stap in het proces zoveel mogelijk waarde te laten toevoegen voor de klant. Alle activiteiten die geen waarde toevoegen worden als verspilling gezien en dienen te worden geëlimineerd. Lean is dus vooral een denk- en werkwijze die zich richt op het optimaliseren van processen om daarmee doorlooptijden te verkorten, de kwaliteit van producten en diensten te verhogen en kosten te minimaliseren.

Lean heeft 5 kernprincipes:

  1. Definieer wat van waarde is voor de klant
  2. Identificeer en visualiseer de waardestroom met behulp van  een value stream map
  3. Creëer een continue flow in het proces
  4. Werk op basis van een vraaggestuurd systeem (pull i.p.v. push)
  5. Streef ernaar om je proces continu te verbeteren

Voor het continu verbeteren werkt lean met de Plan-Do-Check-Act cirkel (PDCA). Hiermee wordt overzichtelijk en inzichtelijk wat en of in gang gezette veranderingen het gewenste resultaat brengen.

Actieonderzoek & lean: overeenkomsten en verschillen

  • Bij lean ligt de focus op procesoptimalisatie. Daarmee is het doel van een programma of project al enigszins bepaald. Actieonderzoek wordt breder ingezet en betreft doorgaans complexere (‘wicked’) vraagstukken.
  • Lean is minder gefocust op methodische grondigheid dan actieonderzoek omdat actieonderzoekers zich doorgaans in omgevingen bevinden waarin de verantwoording voor het ontwikkelde eindresultaat vooral ligt in het succes van de procesoptimalisatie. En dus minder in de verantwoording voor het proces (transparantie) of bredere bruikbaarheid (transfereerbaarheid).
  • Lean en actieonderzoek werken beide kort-cyclisch. Lean volgens het principe van plan-do-check-act, actieonderzoek met een vergelijkbare set van fasen.
  • Lean-professionals zijn zeer bekwaam in procesoptimalisatie en hebben daar nuttige hulpmiddelen voor ontwikkeld, zoals de value stream map
  • Zowel lean als actieonderzoek heeft participatie van professionals (mensen ‘op de werkvloer’) hoog in het vaandel staan.

Bestaat je actieonderzoek uit procesanalyses, -innovatie of -optimalisatie? Dan zijn de leanmethodieken een waardevolle bron van inspiratie.

Ervaring met de combinatie actieonderzoek en lean? Deel vooral je ervaringen met andere Academy-deelnemers in de Community.

Actieonderzoek & citizen science
Citizen science wordt ook wel burgerwetenschap genoemd. Het is onderzoek dat geheel of gedeeltelijk door burgers wordt gedaan. Wetenschappers kunnen dit onderzoeksproces begeleiden. De mate waarin burgers bijdragen kan variëren van het leveren van een bijdrage aan de dataverzameling en -analyse tot projectleiderschap. Daarnaast kan de burgerparticipatie in de verschillende fasen van het onderzoek plaatsvinden: bij de agendering, de uitvoering van het onderzoek, het publiceren en beoordelen van wetenschappelijk onderzoek.

Citizen science is dus vooral onderzoek dat volgens de kernwaarde van participatie wordt uitgevoerd met daarbij de focus op de participatie van burgers/patiënten. Publicaties over, en voorbeelden van, citizen science bieden daarom veel inspiratie en praktische handvatten voor actieonderzoekers die zich willen bekwamen in burger- en patiëntparticipatie.

Onderstaande video van The Australian Prevention Partnership Centre legt helder uit wat citizen science is.

Actieonderzoek & ontwerpgericht onderzoek
Ontwerpgericht onderzoek streeft naar het oplossen van een praktijkkwestie door het ontwerpen en toetsen van prototypes. Tijdens het ontwerpen wordt kennis ontwikkeld. De ontwikkelde kennis richt zich op of de oplossing (de uitwerking van het ontwerp) werkt, onder welke omstandigheden dat het geval is en hoe dat te verklaren valt. Ontwerpgericht onderzoek richt zich minder expliciet op de professionele ontwikkeling van betrokkenen. Anders dan in actieonderzoek worden dus niet altijd leerdoelen gedefinieerd.

Ontwerpgericht onderzoek kent belangrijke overeenkomsten met design thinking, met als belangrijkste verschil dat ontwerpgericht onderzoek minder focus legt op participatie en meer op het ontwikkelen van generieke kennis.

Voor actieonderzoekers bij wie het veranderdoel bestaat uit de co-creatie van een (arrangement van) interventie(s) of prototypes kan ontwerpgericht onderzoek een rijke bron van kennis en inspiratie zijn.

Actieonderzoek & implementatieonderzoek
Implementatieonderzoek tracht de toepassing of valoratie van kennis in de vorm van evidence-based practice te bevorderen. Het is te definieren als ’the scientific study of methods to promote the systematic uptake of research findings and other EBPs into routine practice, and, hence, to improve the quality and effectiveness of health services’ (Bauer et al., 2015). Voorbeelden van evidenced-based praktijken zijn behandelrichtlijnen, inclusief het stoppen met voorschrijven van behandelwijzen waarvan geen effectiviteit is aangetoond.

Implementatieonderzoek maakt inzichtelijk welke interventies of praktijken ‘evidence-based’ zijn, volgt vervolgens de implementatie van deze interventies en praktijken en brengt effecten in kaart. Bij implementatieonderzoek wordt daarom vaak gebruik gemaakt van een vorm van procesevaluatie, formatieve evaluatie en/of summatieve evaluatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methodieken. Hiermee ontwikkelt implementatieonderzoek kennis over de belemmerende en bevorderende factoren van implementatieprocessen.

Uiteraard zijn er verschillende stromingen binnen het implementatieonderzoek. Implementatieonderzoek komt echter voort uit een (post)positivistisch paradigma en veel implementatieonderzoek vindt ook vanuit die uitgangspunten plaats. Dat betekent dat de focus ligt op de implementatie van wetenschappelijke kennis (evidence) zonder dat de politieke en morele aspecten van deze kennis worden geproblematiseerd. Ook is er vaak niet of slechts beperkt sprake van participatie van de onderzoeker en betrokkenen en volgen veel implementatiestudies een vooraf bepaald design, zoals gecontroleerde trials en interrupted time series designs.

Voor actieonderzoek is implementatieonderzoek een zeer waardevolle kennisbron. Zo kan eerder implementatieonderzoek naar een vergelijkbaar vraagstuk of interventie jullie in de diagnosefase veel leren over welke uitdagingen te verwachten zijn en wat succesfactoren kunnen zijn. Ook zijn er in de implementatieliteratuur vaak nuttige theoretische kaders en methodieken te vinden voor het vormgeven van jullie verander- en leerproces. Voorbeelden hiervan zijn: het Quality Implementation Framework, PARIHS (Promoting Action on Research, Normalization Process Theory en Re-aim (Reach, Effectiveness, Adoption, Implementation, Maintenance). Andersom kan implementatieonderzoek profiteren van de (ervaringen met) de participatie en (Casey et al., 2017).

Actieonderzoek & klassiek onderzoek
De meesten van ons zijn opgevoed in klassieke vormen van onderzoek. Daarmee bedoelen we op deze Academy alle vormen van onderzoek die louter een kennisdoel hebben. En die dus dat wat zij onderzoeken niet willen beïnvloeden of veranderen. Uiteraard hopen onderzoekers in klassieke onderzoeksvormen ook een bijdrage te leveren aan maatschappelijke en praktische vraagstukken. Die maatschappelijke relevantie krijgt vorm door valorisatie: het benutten en toepassen van kennis na afloop van het onderzoek. De mate van participatie van betrokkenen wisselt in klassiek onderzoek. Doorgaans blijft deze participatie beperkt tot de rol van ‘respondent’. Tegelijkertijd zijn er diverse initiatieven die de participatie van betrokkenen willen vergroten. Denk aan patiëntenparticipatie bij het bepalen van onderzoeksvragen en beoordelen van onderzoeksvoorstellen en citizen science.

Actieonderzoek zet de relatie tussen de onderzoeker en de participanten op zijn kop. Mensen in de praktijk worden co-onderzoekers en de onderzoeker is een co-veranderaar. Een actieonderzoeker probeert al tijdens een onderzoek een waardevolle bijdrage te leveren aan de uitdaging die voorligt. Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van methodieken uit de veranderkunde, het onderwijs en het programma- en projectmanagement. Maar ook traditionele onderzoeksmethodieken worden als een veranderinstrument gezien. Waar traditioneel onderzoek met een interview probeert de respondent zo min mogelijk te beïnvloeden, ziet de actieonderzoeker dat als mission impossible. Een vraag brengt immers altijd herinneringen, reflecties, bewustwording en vaak ook nieuwe gedachten op gang. Daarom denkt de actieonderzoeker heel goed na over hoe hier zorgvuldig mee om te gaan. En probeert de onderzoeker te kijken naar welke kansen er juist door het samen onderzoeken en samen zoeken naar oplossingen ontstaan.

Actieonderzoek & verandermanagement
Verandermanagers streven er net als actieonderzoekers naar om veranderingen in de praktijk te bewerkstelligen. Binnen het verandermanagement zijn er echter verschillende stromingen en niet elk van deze stromingen is verenigbaar met de principes van actieonderzoek. Zo zijn er stromingen binnen het verandermanagement die volgens lineaire stappenplannen werken. Ook heeft niet elke verandermanager participatie even hoog in het vaandel staan. Misschien wel het belangrijkste verschil tussen verandermanagement en actieonderzoek is dat er bij verandermanagement doorgaans geen kennisdoel is, hetgeen dus ook betekent dat er vaak minder zorgvuldig wordt omgegaan met het toetsen van aannames, observaties en analyses. Verandermanagers hebben actieonderzoekers meestal veel te brengen in hun kennis van en ervaring met verandermethodieken. Andersom kunnen actieonderzoekers verandermanagers mooi voeden met hun kennis van participatieve methodieken en kennis van methodieken voor analyse en reflectie.

Actieonderzoek & actieleren
De kern van actieleren? Bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen door hen te begeleiden in het oplossen van de problemen die zij ervaren.

Actieleren is ontwikkeld door Reginald Revans. Zijn visie op leren laat zich goed samenvatten door twee citaten:

  • “All meaningful knowledge is for the sake of action”
  • “There can be no learning without action; and no action without learning”

Revans zette zich af tegen het leren uit boeken en vond dat mensen het meest leren door het oplossen van problemen. Actieleren is hiermee een vorm van ervaringsleren: door te experimenteren en door aan de slag te gaan met organisatieverandering (‘veranderen’) ontwikkelen de deelnemers nieuwe kennis en vaardigheden (‘leren’).

Daar actieonderzoek alternatieven wil bieden voor traditionele vormen van onderzoek, zet actieleren zich vooral af tegen traditionele vormen van onderwijs. Oftewel, vormen van onderwijs waarbij experts kennis overdragen via boeken en colleges of lessen.

Het belangrijkste verschil tussen actieleren en actieonderzoek is de aandacht voor kennisontwikkeling. Toch heeft kennis ook in actieleren een belangrijke plek. Deelnemers wordt geadviseerd om bestaande kennis te benutten bij het oplossen van problemen. Bovendien is het bij actieleren ook belangrijk dat de deelnemers kennis delen en samen leren.

Het actieleernetwerk wil via actieleren een bijdrage leveren aan arbeidsmartkvraagstukken in zorg en welzijn. In onderstaand filmpje zie je hoe ze dat doen.

Play Video

Actieonderzoek & agile
Actieonderzoek is te zien als een manier van agile veranderen, agile leren en agile onderzoeken.

Agile staat voor flexibel en kort-cylisch werken met een multidisciplinair team. Het stamt uit 2001, toen het Agile Manifesto voor softwareontwikkeling werd gepubliceerd. Agile wordt inmiddels op meer dan alleen softwareontwikkeling toegepast: op innovatie, organiseren en projectmanagement. Methodieken die op de principes van agile zijn gebaseerd zijn Scrum en Kanban.

De principes van, kennis over en ervaringen met agile werken zijn vooral waardevol bij het succesvol toepassen van de kernwaarde ‘cyclisch werken’.

Onderstaand filmpje licht de principes van agile werken toe, gaat in op agile projectmanagement, Scrum en Kanban.

Onderstaande video van TechTarget bevat een uitgebreid college van Samual Brown over Agile projectmanagement.

theoretische verdieping actieonderzoek

Theoretische verdieping

Test je kennis
13/11/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Nieuw in de kennisbank: de TIDieR checklist

Nieuw in de kennisbank! Een handige checklist voor het omschrijving van jouw interventie. We hebben de TIDier-checklist vertaald naar het Nederlands en er een handig invulformat van gemaakt. Je kunt dit…
Lees meer
13/09/2023 in Actieonderzoek, Nieuws

Quality Action Research Checklist (QuARC)

In het journal 'Systematic Practice and Action Research' is eerder dit jaar een checklist gepubliceerd die helpt om de kwaliteit van jouw actieonderzoek te monitoren, evalueren en verbeteren. Anne Marie…
Lees meer

Tip

Om scherp te krijgen wat actieonderzoek inhoudt, helpt het om de verschillen met broertjes en zusjes van actieonderzoek inzichtelijk te krijgen. Die vind je op deze pagina.